vertraging van 30 seconden voorzien vooraleer de standaard activeringstest wordt
uitgevoerd.
Tijdens de test van enkele mobiele PRCD's (bijv. PRCD-K), waarbij de aardleiding in
tegengestelde richting door de omvormer loopt, activeert deze mobiele PRCD reeds bij
de 0,5-voudige waarde van de nominale activeringsverschilstroom. Het apparaat
evalueert de vroegtijdige activering als "foutieve activering" en breekt de test zonder
meetresultaat af. Wanneer deze test met positief resultaat uitgevoerd is, zodat dus
aangetoond is dat de activering van de mobiele PRCD bij de 0,5-voudige waarde van de
nominale activeringsverschilstroom gebeurt en de aardleiding dus niet onderbroken is,
kan de test verder worden gezet door de aardleiding om te contacteren. In plaats van de
aardleiding (PE) van de koppelingsdoos moet bij de verdere test van de aardleiding (PE)
een naastliggende contactdoos worden gecontacteerd. De test kan dan worden
uitgevoerd zoals bij een normale RCD-veiligheidsschakelaar.
Het AC-deel van MI en EV RCD's wordt getest als standaard (niet-vertraagde) RCD's.
Het testen van de AC-functie van de aardlekschakelaar (FI/RCD) van het EV- en MI-type
wordt over het algemeen als een (niet-vertraagde) RCD uitgevoerd. (IT 130)
De DC-functie van de aardlekschakelaar (FI/RCD) van het EV-type gebeurt met een
gelijkstroom overeenkomstig de norm IEC 62955. (IT 130)
Het testen van de DC-functie van de aardlekschakelaar (FI/RCD) van het MI-type
gebeurt met een gelijkstroom, waarbij de grenswaarden van de activeringstijd en de
activeringsstroomsterke identiek zijn aan de testen van de aardlekschakelaar (FI/RCD)
type B. (IT 130)
Aansluitplan
Afbeelding 5.17: Aansluiting van de optionele Commander-teststekker (044149)
en van de 3-geleider testdraad - Afbeelding met IT 130 als voorbeeld
5.4.1 Contactspanning (Uc)
Lekstroom die via de aardleiderverbindingen ten opzichte van aarde wegloopt, veroorzaakt een
spanningsafname op de aardingsweerstand, dus een spanningsverschil tussen de PE-
potentiaalcompensatie en aarde. Dit spanningsverschil noemt men contactspanning en doet
zich voor op alle toegankelijke geleidende delen die aangesloten zijn op de randaarding PE. De
contactspanning moet altijd kleiner zijn dan de maximaal toegelaten contactspanning. De
contactspanning wordt gemeten met een teststroom van minder dan ½ I
van de RCD's te vermijden en vervolgens naar de nominale waarde I
BENNING IT 115 / IT 130
45
, om het activeren
∆N
te normaliseren.
∆N
5260 / 01/2023 nl