Montage
3.5.10 Voedingsspanning aansluiten
D WAARSCHUWING!
Levensgevaar door elektrische schokken!
Het aanraking van spanningvoerende onderdelen kan tot
elektrische schokken, verbrandingen of de dood leiden.
☞ Zorg ervoor dat de volgende werkzaamheden alleen door
gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd.
☞ Zorg dat de voedingsspanning tijdens de volgende
werkzaamheden onderbroken is en blijft.
☞ De op het typeplaatje aangegeven spanning aanhouden.
☞ De kookplaat aansluiten op de lokale voedingsspanning.
Het klemmenkastje bevindt zich aan de onderkant van
het apparaat.
3-fasige aansluiting van de kookplaat:
L1
zwart
Fase kookzones links
L2
grijs
Fase kookzones rechts
L3
bruin
Fase Ventilator
N
blauw
Nulleider
PE
groen/geel
Aarding
H 05 VV - F, H 05 RR - F,
Kabel
Diameter 5 x 2,5 mm
Zekering
16 A
Voor een 2-fasige aansluiting (zekering 16 A) moeten L2 en
L3 worden gebrugd.
Voor een 1-fasige aansluiting (zekering 40 A) moeten L1, L2
en L3 worden gebrugd.
☞ De kabels zo leggen, dat ze niet worden geknikt, bekneld
of beschadigd of hete onderdelen van het apparaat
kunnen raken.
☞ Zorg dat de kabels bij het vervangen van de filtervulling
niet storen.
☞ Zorg dat het na de montage de mogelijkheid is, alle polen
van het apparaat van de voedingsspanning te scheiden.
BKF 83 DLP-P
☞ Steek de koelapparaatstekker in de aansluitbus op het
circulatiefilter.
☞ Steek de stekker in het stopcontact.
Na het inschakelen van de voedingsspanning is het apparaat
klaar voor gebruik.
22
2
3.5.11 Controle en inbedrijfstelling uitvoeren
D ATTENTIE!
Gevaar voor storingen door vocht in het apparaat!
Wordt het apparaat van een koude naar een warme
omgeving gebracht, kan aan de binnenzijde vocht neerslaan.
☞ Wacht 2-3 uur, voordat u het apparaat in bedrijf neemt.
☞ Zorg dat het apparaat altijd vrij toegankelijk is (bijv. door
een verwijderbare achterwand of een servicedeksel).
Er moet voldoende ruimte zijn voor het demonteren van
het circulatiefilter.
☞ Controleer of een scheidingsinrichting voor alle polen
(minimaal 3 mm contactopening) aanwezig is.
☞ Controleer of de netkabels en elektrische aansluitkabels
niet zijn geknikt, bekneld of beschadigd.
☞ Zorg dat het apparaat niet wordt gebruikt zonder
circulatiefilter en zonder afvoerluchtelement.
☞ Zorg dat de overgangen bij de luchtgeleidende
componenten (bijv. pijpbochten, vlakke kanaalstukken)
met afdichttape zijn omwikkeld.
☞ Controleer of de ventilatie-uitgangen niet gesloten of
afgedekt zijn.
☞ Bij circulatieapparaten: Zorg dat de ventilatiesleuven vrij
zijn.
☞ Stel vast dat de beschermfolies worden verwijderd.
☞ Controleer de correcte werking van het apparaat.
D „4. Bediening" (pagina 23).
6005314_a – 20.11.2020