4
De standaardnaam voor een Brother-afdrukserver is altijd
BRN_xxxxxx (waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het
Ethernetadres van de afdrukserver).
5
Als u het bestand PRINTCAP configureert, besteed dan
bijzondere aandacht aan de servicenamen, BINARY_P1 en
TEXT_P1
TCP/IP
Brother-afdrukservers worden door het netwerk beschouwd als een
UNIX-hostcomputer met een uniek IP-adres, die het daemon-
protocol lpd voor regelprinters uitvoert. Het resultaat is, dat elke
hostcomputer die de externe LPR-opdracht van Berkeley
ondersteunt, taken naar Brother-afdrukservers kan spoolen zonder
dat daarvoor op de hostcomputer speciale software nodig is. Voor
speciale toepassingen zijn bovendien raw TCP-poorten verkrijgbaar.
Brother-afdrukservers ondersteunen ook het FTP-protocol. Dit
protocol kan worden gebruikt om afdruktaken te sturen vanaf
Unix-systemen.
Brother-afdrukservers zijn vooraf geconfigureerd om te worden
gebruikt op een TCP/IP-netwerk, waarbij slechts minimale
instellingen hoeven worden gemaakt. De enige verplichte
configuratie voor de afdrukserver is de toekenning van een IP-adres,
dat ofwel automatisch wordt toegekend via DHCP, BOOTP enz., of
handmatig kan worden toegekend via de opdracht ARP, BRAdmin,
het bedieningspaneel van de printer (indien van toepassing), enz.
Raadpleeg de installatiehandleiding of raadpleeg
hoofdstuk 12 in deze handleiding voor nadere informatie
over het instellen van het IP-adres voor de afdrukserver.
1 - 2 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN