5
De naam van de externe wachtrij is de servicenaam die de
printer gebruikt tijdens het verwerken van de gegevens.
Doorgaans wordt de naam"BINARY_P1" aanbevolen, maar als
u van plan bent om tekstdocumenten te verzenden die geen
regelterugloop of nieuwe regels bevatten, dient u
"TEXT_P1_TX" te gebruiken.
6
Selecteer het gewenste invoerfilter in de lijst van beschikbare
printers op uw versie van Linux.
Selecteer de optie waarmee lpd opnieuw wordt gestart om uw
instellingen te activeren. Nadat de lpd-server opnieuw is opgestart,
kunt u afgedrukte documenten vanaf uw server verzenden.
HP/UX configureren
Bij HP/UX wordt het sam-programma gebruikt voor het instellen van
de externe printer. U volgt onderstaande stappen:
1
Voer het sam-programma uit. Selecteer Printers and Plotters
uit de optielijst.
2
Selecteer LP Spooler.
3
Selecteer Printers and Plotters.
4
Selecteer Actions en vervolgens Add Remote Printer/Plotter.
5
Voer een willekeurige naam in voor de printernaam (dit is de
naam van de printerwachtrij).
6
Voer het IP-adres in van de afdrukserver als de Remote
System Name.
7
Voer in het vak Remote Printer Name de gewenste
servicenaam van de afdrukserver in.
8
Markeer het aankruisvakje naast Remote Printer is on BSD
system.
9
Aanvaard de standaardwaarden voor de overige opties.
10
Klik op OK om de printer te configureren.
AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN 1 - 7