Installatieprocedure
2
Druk op de pijlknoppen om de scherpte aan de beeldranden in te stellen.
Afstandsbediening
Druk op de toetsen [ ] / [ ] / [ ] / [ ] om de scherpstelling van de beeldranden
te regelen.
Het beeld in het midden van het scherm wordt misschien onscherp als u in het
venster [Marg. scherpst. aanp.] met de indicator bijna naar de boven- of
onderrand gaat. Voer in dat geval onderstaande stappen (1) – (3) herhaaldelijk
uit om het hele scherm scherp te stellen.
(1) Pas met [Scherpstelling] (P49) de scherpstelling in het midden van het
scherm aan.
(2) Pas met [Marg. scherpst. aanp.] de scherpstelling aan de randen van het
scherm aan.
(3) Controleer de scherpstelling in het midden van het scherm.
Bij gebruik van de lensinstelfunctie kunt u de optische as verder uit het midden van het
scherm verplaatsen dan wanneer u de functie niet gebruikt. Voer hiervoor de stappen
(1) – (3) herhaaldelijk uit.
3
Druk op de OK- of FOCUS-knop als de beeldranden scherp zijn.
Projector
76