NL
3.5. Installatie kanaalsysteem
Via het kanaalsysteem stroomt de lucht naar binnen en weer vanuit de kast naar buiten. Het kanaalsys-
teem moet zo worden ontworpen en gekozen dat er lage luchtstromen en drukverschillen zijn zodat de de-
bieten nauwkeuriger zijn, energieverbruik en geluidsniveaus lager en de kast een langere levensduur heeft.
Luchtuitlaten naar buiten moeten zo ver mogelijk weg en aan andere zijden van het gebouw worden
geïnstalleerd om te voorkomen dat afblaaslucht terugstroomt naar de luchtinlaten. Probeer de luchtinlaten
te installeren waar de buitenluct het schoonst is. Richt deze niet naar de straatzijde, een parkeerplaats of
een vuurhaard buiten. We bevelen ook aan de luchtinlaat aan de noord- of oostzijde van het gebouw te
installeren waar de warmte van de zon in de zomer geen signi cant e ect zal hebben op de temperatuur
van de toevoerlucht.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om unit-verbindingskanalen van toevoerinlaat en -uitlaat te installe-
ren met een minimale helling aan de buitenkant van het gebouw, om te voorkomen dat er water in de unit
stroomt in geval van regen of sneeuw.
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Er wordt aanbevolen de kanalen in niet verwarmde ruimtes te isoleren (zolder, kelder) om warmteverlies
te vermijden. Er wordt ook aanbevolen de toevoerluchtkanalen te isoleren indien de kast wordt gebruikt
voor het koelen van een ruimte.
De luchtkanalen worden met zelftappers aan de kast bevestigd. De verschillende posities van het lucht-
stroomkanaal zijn aangegeven op de sticker op de LBK:
24
min. 3 m
min. 1 m
min. 1,8 m
min. 1,8 m
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
min. 3 m
S
E
DOMEKT C8_ installation manual_24-05
W
N