Alle installatiedelen in de verwarwings- en koelsystemen moeten worden aangesloten door een ge-
kwali ceerde vakkundige.
Bij het aansluiten van de verwarmings-/koelleidingen moeten deze worden ondersteund met een pijp-
tang – anders raken ze beschadigd. Indien het verwarmingstoestel is gevuld met water moet er een vorst-
beveiligingssensor (B5) worden geïnstalleerd. Deze wordt in het daarvoor bestemde gat in de retourwater-
leiding geschroefd. De sensor moet thermisch worden geïsoleerd zodat de kamertemperatuur het meten
van de watertemperatuur niet verstoord.
Afb. 10. Het aansluiten van de waterslangen op de verwarming/koeler en het installeren van de watertemperatuursensor
Bij het bedrijven van de kast met een buitentemperatuur onder nul, moet er in een boi-
ler/koeler een water-glycol mengsel als warmtemedium worden gebruikt of moet wor-
den gezorgd voor een gegarandeerde retourwatertemperatuur van ten minste 25°C.
Leidingwerkpakket
edium door de spoel (kleiner circuit) laat circuleren en een 3-wegmengklep met gemo-
duleerde actuator. In het geval dat een tweewegklep wordt gebruikt, moet deze boven-
dien worden geïnstalleerd met terugslagkleppen om een continue circulatie rond een
kleiner circuit te garanderen. PPU moet zo dicht mogelijk bij de waterspiraal worden
geïnstalleerd.
Warmtewisselaarspiraal van DX-koelers/verwarmers vanaf de fabriek gevuld met stikstofgas. Voordat
een warmtewisselaarspiraal op een koelsysteem wordt aangesloten wordt het stikstofgas via een klep
afgelaten die vervolgens eraf wordt geknipt, waarna de spiraalaansluitingen op de pijpleiding worden
gesoldeerd.
3.6.1. Thermostaatfunctie
Het C6.1 bedieningspaneel kan ook worden gebruikt als kamerthermostaat om externe verwarming
of koeling in of uit te schakelen (bijv. verwarmingsketel, warmtepomp of airconditioner) op basis van de
temperatuur van de ruimte waar het bedieningspaneel is geïnstalleerd. Op basis van de instellingen op
het bedieningspaneel wordt de digitale uitgang geactiveerd volgens de kamertemperatuur (klemmen nr.
16-18, zie "Aansluiting elektrische componenten"). Als er twee bedieningspanelen worden gebruikt, kunt
u verschillende digitale uitgangen selecteren op elk van de bedieningspanelen. Hierdoor kunnen verschil-
lende verwarmings-/koelapparaten worden geactiveerd, afhankelijk van welke temperatuur op het bedie-
ningspaneel niet de gewenste temperatuur heeft. De thermostaatfunctie kan ook actief zijn wanneer het
apparaat is gestopt.
Lees meer over de functie en instellingen in de gebruikershandleiding.
Het wordt aanbevolen om PPU van Komfovent te gebruiken.
1
2
De softwareversie van de C8-controller moet C8_1_1_7_18 of later zijn en voor het bedieningspaneel – C6_1_slim_1_1_4_39 of
later.
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
DOMEKT C8_ installation manual_24-05
1
moet een circulatiepomp bevatten, die het verwarmings- / koelm-
2
27