4.1.1 Opstelling op automatische koppeling
Pompen voor permanente opstelling kunnen op een
stationair voetbochtsysteem worden geïnstalleerd.
Daarnaast kunnen de DP en EF pompen ook worden
geïnstalleerd op een voetbochtkoppelsysteem.
Het voetbochtkoppelsysteem is handig bij onderhoud
en service omdat de pomp gemakkelijk uit de put
gehaald kan worden.
DP10.6510.6510.65.26 pompen hebben een
gietijzeren DN 65, PN 10 persflens en kunnen niet
worden geïnstalleerd op een bovenwaterkoppeling.
Voordat u begint met installeren, dient u er
zeker van te zijn dat de atmosfeer in de
put niet explosiegevaarlijk is.
Gebruik losse flenzen om het installeren te
vergemakkelijken en om spanning op de leidingen bij
de flenzen en bouten te vermijden.
Zorg ervoor dat de leidingen worden
geïnstalleerd zonder onnodige druk uit te
oefenen. De belasting van de leidingen
mag niet door de pomp worden gedragen.
Gebruik geen elastische onderdelen of
balgen in de leidingen. Gebruik deze
elementen nooit om de leidingen uit te
lijnen.
Geleiderailsysteem met voetbocht
Zie de bijlage.
Ga als volgt te werk:
1. Boor montagegaten voor de beugel van de
geleidestang binnen in de put en maak de beugel
van de geleidestang vast met twee ankerbouten.
2. Plaats het voetstuk van de automatische
koppeling op de bodem van de put. Gebruik
een schietlood om de juiste positie te
bepalen. Maak de automatische koppeling met
verankeringsbouten vast. Als de bodem van
de put ongelijk is, dan moet het voetstuk van
de automatische koppeling worden ondersteund
zodat dit voetstuk recht staat bij het vastmaken.
3. Monteer de persleiding volgens de algemeen
bekende procedures, zonder de leiding te
verdraaien of onder spanning te zetten.
4. Plaats de geleidestangen in het voetstuk van
de voetbocht en stel de lengte van de stangen
nauwkeurig af op de geleidestangbeugel aan de
bovenzijde van de put.
5. Schroef de provisorisch bevestigde beugel van
de geleidestang los, plaats deze boven op
de geleidestangen en bevestig deze uiteindelijk
stevig aan de wand van de put.
De geleidestangen dienen geen axiale
speling te vertonen, aangezien dit
lawaai veroorzaakt tijdens het bedrijf.
6. Verwijder, voordat u de pomp laat zakken, afval uit
de put.
7. Bevestig de geleideklauw aan de persopening van
de pomp. Smeer de pakking van de geleidehaak
met vet in voordat u de pomp in de put laat
zakken.
8. Schuif de geleideklauw tussen de geleidestangen
en laat de pomp in de put zakken aan een ketting
die is vastgemaakt aan de hijsbeugel. (Zie afb.
De pomp laten zakken tot op het voetstuk van de
automatische koppeling.) Wanneer de pomp het
voetstuk van de automatische koppeling bereikt,
wordt de pomp automatisch ingeschakeld.
Wanneer de pomp het voetstuk met
automatische koppeling bereikt, schudt
u de pomp aan de ketting om te
controleren of deze in de juiste positie
is geplaatst. (Zie afb. De pomp
aansluiten op de voet van de
automatische koppeling.)
9. Hang het uiteinde van de ketting op aan een
geschikte haak aan de bovenkant van de put
zodat de ketting niet in contact kan komen met het
pomphuis. Houd de ketting recht maar zorg ervoor
dat deze niet onder spanning staat.
10. Pas de lengte van de voedingskabel aan door
deze op te rollen op een trekontlaster, zodat
de kabel niet beschadigd kan raken tijdens het
functioneren. Maak de trekontlaster vast aan een
geschikte haak boven in de put. Zorg dat de
kabels niet geknikt of afgekneld worden.
11. Sluit de voedings- en besturingskabels aan, indien
aanwezig.
Het vrije uiteinde van de kabel mag
niet worden ondergedompeld,
aangezien water dan via de kabel in de
motor kan doordringen.
15