Aanwijzing:
Installeer het ventiel in een horizontaal
lopende pijpleiding met het werkzame
element loodrecht naar beneden.
Bij type 1u en bij type 4u (hier max.
DN 80) is ook een installatie mogelijk
waarbij het werkzame element lood-
recht omhoog staat.
− De pijl op het huis moet overeenkomen
met de doorstroomrichting.
− Het ventielhuis spanningsvrij installeren.
Zo nodig de pijpleidingen in de buurt
van de aansluitingen ondersteunen.
− Dampleidingen naar het ventiel toe licht
stijgend monteren en van het ventiel af
licht dalend. Zo wordt vermeden dat er
zich condens ophoopt.
PAS OP!
Schade aan de regelaar door ongun-
stige weersomstandigheden (tempera-
tuur, vochtigheid).
De correcte werking van de regelaar
kan worden aangetast.
Gebruik de temperatuur regelaar niet
buiten of in ruimtes waar het kan vrie-
zen. Als de regelaar onder dergelij-
ke omstandigheden moet worden in-
gebouwd, en als er een vorstgevoelig
medium wordt geregeld, dan dient de
regelaar beschermd te worden tegen
vorst. Verwarm hiervoor de regelaar
of bouw deze uit en het medium vol-
ledig eruit verwijderen.
EB 2111/2112/2113/2121/2123
4.1.1
Vuilfilter
Bouw een vuilfilter in vóór de temperatuur-
regelaar.
− De pijl op het huis moet overeenkomen
met de doorstroomrichting.
− De opvangmand moet naar beneden
hangen.
Aanwijzing:
Let erop dat er voldoende ruimte is om
het filter te verwijderen (reinigen).
4.1.2
Extra componenten
Wij adviseren om zowel vóór het vuilfilter als
achter de temperatuurregelaar een handbe-
diende afsluiter te monteren. Hiermee kan de
installatie worden uitgeschakeld voor reini-
gings- of onderhoudswerkzaamheden of bij
langere bedrijfsonderbrekingen (zie Afbeel-
ding 3 op pagina 8).
Monteer in de buurt van de sensor een ther-
mometer voor het controleren van de inge-
stelde waarde.
Installatie
9