Inhoudsopgave
Advertenties
(3)
Stroomtoename Tau
(4)
Stroomafname pulseinde
(5)
Stroomafname Tau
Grondstroom
De grondstroom [A] heeft als taak de lasboog in de pauze tussen de impulsen
(= grondstroomfase) in stand te houden.
Gevolgen van een te hoge grondstroom:
-
te sterk aansmelten van draadelektrode
-
Vorming van grote druppels
Gevolgen van een te lage grondstroom:
-
ionisatie van lasboogtraject te laag
-
Onderbreken van de lasboog tijdens de basisstroomfase
Stroomtoename pulsbegin
De parameter [A/ms] beschrijft de lineaire toename van de stroom bij het puls-
begin, bijv.
0
=
geen stroomtoename
100
=
zwakke lasboog
1000
=
max. stroomtoename (krachtige, stabiele boog)
Stroomtoename Tau
Tijdelijke overgang [ms] van een lineaire helling op de impulsstroom (0 - 5)
0
=
harde overgang, hard lasbooglawaai
5
=
zwakke overgang, zwakker lasbooggeruis
Pulsstroom
De hoogte van de impulsstroom [A] is in eerste instantie van de grondstof en dia-
meter van de elektrode evenals van het gebruikte beschermgas afhankelijk. Voor
het loslaten van de druppel en dus voor een kortsluitvrije grondstofovergang
moet een bepaalde energiegrens (=kritische grens) worden bereikt. De impuls-
stroom moet boven de kritische grens liggen.
Gevolgen van een te hoge impulsstroom:
-
Druppelafsplitsenergie te hoog
-
Spatten van kleine druppels
Gevolgen van een te lage impulsstroom:
-
Druppelafsplitsenergie te laag
-
Spatten van grote druppels
Pulsstroomtijd
De duur van de impulsfase [ms] hangt in belangrijke mate af van de grondstof en
diameter van de elektrode evenals van het gebruikte beschermgas. Hoe lager de
impulsstroom en/of hoe groter de diameter van de elektrode, des te langer moet
de impulstijd worden gekozen om een kortsluitvrije grondstofovergang mogelijk
te maken.
Gevolgen van een te hoge impulstijd:
-
hoge energietoevoer veroorzaakt minuscule spatten
Gevolgen van een te lage impulstijd:
-
slechte druppelafsplitsing, met als gevolg grote spatten
(8)
Grondstroom
(9)
Pulsstroom
115
Advertenties
Inhoudsopgave
