Machinevoorinstellingen: Scherm "Ethernet in-
stelling"
Ethernet-para-
IP-adres
meters
Aan iedere stroombron in een lokaal netwerk is een eigen IP-adres toegekend.
Via deze IP-adressen kan de betreffende stroombron geïdentificeerd en aange-
sproken worden.
Subnet mask
Subnet mask is een netwerkspecifieke parameter van het lokale netwerk. Het
verstrekken van de parameter "Subnet mask" vindt plaats door de lokale net-
werkbeheerder.
Default gateway
Default gateway is een netwerkspecifieke parameter van het lokale netwerk.
Het verstrekken van de parameter "Default gateway" vindt plaats door de loka-
le netwerkbeheerder.
Firewall IP
Met de parameter "Firewall IP" worden toegangsrechten tot de betreffende
stroombron vastgelegd. De toegangsrechten gelden voor alle computers, die
zich in het lokale netwerk bevinden.
Bij instelling van de parameter "Firewall IP" op bijv. 0. 0. 0. 0 hebben alle com-
puters in het netwerk toegang tot de stroombron.
Gewenste Ethernet-parameters
5
met behulp van toetsen naar bene-
den (6) of naar boven (7) selecte-
ren
Gewenste positie met toets F3 "<"
6
of toets F4 ">" selecteren
Positie met instelwiel (18) instellen
7
Bij afgesloten instelling de ether-
8
net-parameter toets F2 "Gereed"
indrukken
-
Het scherm "Ethernet instellin-
gen" met de veranderde ether-
net-parameters wordt weerge-
geven.
BELANGRIJK!
De veranderde gegevens worden pas
na het beëindigen van de wizard aan
de Print UBST overgedragen.
165