6.2.2
ADEMAUTOMAAT
Alle ademautomaat van Interspiro leveren lucht tijdens het inademen. Zodra de duiker inademt, stroomt de
lucht van de ademhalingsslang door de ademautomaat naar de longen van de duiker. De uitzetting van de
toegevoerde lucht resulteert in het afkoelen van de lucht nabij de inlaatklep tot ongeveer -10° C (14°F) bij
een watertemperatuur van 0°C (32° F). Vocht in het instroomgedeelte van de ademautomaat kan vervolgens
worden omgezet in ijs en daardoor de wrijving tussen bewegende delen van het klepmechanisme dusdanig
verhogen dat de trekveer de klep niet sluit als de inhalatie wordt voltooid. In dit geval zal de de ademau-
tomaat vrij stromen. Om deze mogelijkheid te minimaliseren heeft de ademautomaat een terugslagklep in
het inlaatgedeelte. Vocht kan zich een weg banen naar het instroomgedeelte van de ademautomaat door de
volgende oorzaken:
a) De ademautomaat wordt gereinigd in water en is niet goed gedroogd.
b) De terugslagklep van de ademautomaat lekt. Informatie over de lekkagetest cilinders kan worden gevon-
den in hoofdstuk 12 "Onderhoud".
c) De ademautomaat wordt eerst ondergedompeld in water en vervolgens blootgesteld aan lucht met een
temperatuur onder nul graden voorafgaand aan het duiken. Om dit te voorkomen moet de ademautomaat
voor gebruik niet worden ondergedompeld in water. Indien de ademautomaat reeds onder water is, moet
het voldoende worden ontlucht.
6.2.3
VOLGELAATSMASKER
Het Divator-volgelaatsmasker beschermt het gezicht van de duiker tegen koud water. Het Divator-volgelaats-
masker scheidt inademingslucht van uitademingslucht. Dit betekent dat vocht in uitademingslucht van de
duiker het instroomgedeelte van de inademingsklep niet kan bereiken door de luchtkanalen van het masker
of door het klepmechanisme. Dit vermindert het risico op bevriezing aanzienlijk.
6.2.4
OCTOPUS
Octopus heeft aparte kanalen voor inademing en uitademing. De inhaleeropening van de ademautomaat
is tegen water beschermd door een terugslagklep dat het risico van bevriezing van de klep minimaliseert.
38