Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Afhechtopties

Met de afhechtopties kunt u afhechtingen aan
het begin (A) en het einde (B) van de steek
programmeren.
1.
Ga naar afhechtopties (1).
2.
Selecteer de functies die u wilt gebruiken (A
en/of B). Het pictogram voor een geselecteerde
functie is gemarkeerd.
3.
U keert terug naar de naaimodus door de
naaimodustab (2) te selecteren.
Er verschijnen mini-afhechtpictogrammen (C) die
aangeven welke afhechtfuncties zijn geselecteerd.
De selecties blijven totdat u ze deselecteert.
Let op: Voor onmiddellijk afhechten moet u de afhechttoets
(D) op de voorkant van de machine gebruiken.
Naaien met de afhechtopties geselecteerd
1.
Afhechten aan het begin (A) wordt uitgevoerd
zodra u begint te naaien.
2.
Druk op de achteruitnaaitoets (E) om
afhechten aan het einde (B) te activeren. De
geprogrammeerde afhechtindicator (F) gaat
branden. De naaimachine voltooit de steek en
hecht af.
3.
Om de afhechtopties te deactiveren, gaat u
zoals hierboven beschreven naar afhechtopties
en deselecteert u de functies.
Achteruitnaaitoetsfuncties in afhechtopties
Stop met naaien en druk tweemaal op de
achteruitnaaitoets (E) om achteruit naaien te
activeren. De achteruitnaai-indicator (G) gaat
branden. Er wordt geen afhechting gemaakt.
Druk op de achteruitnaaitoets (E) tijdens het
achteruit naaien om afhechten aan het einde te
activeren. Zowel de achteruitnaai-indicator (G)
als de geprogrammeerde afhechtindicator (F)
gaan branden.
Om weer vooruit te naaien, stopt u met achteruit
naaien en drukt u op de achteruitnaaitoets. Er
gaan geen indicators branden en er worden geen
afhechtingen gemaakt.
30
C
A
B
2
D
E
G
F
1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave