Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld
Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de
scherpstelindicator <o> in de zoeker knippert). Dit kan onder meer
voorkomen bij de volgende speciale onderwerpen:
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Onderwerpen met zeer weinig contrast
(Bijvoorbeeld: blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort)
Onderwerpen bij zeer weinig licht
Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht
(Bijvoorbeeld: auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort)
Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf vlak bij een AF-punt liggen
(Bijvoorbeeld: een dier in een kooi, enzovoort)
Lichtbronnen zoals lichte puntjes dicht bij een AF-punt (Bijvoorbeeld:
avondopnamen, enzovoort)
Onderwerpen met zich herhalende patronen
(Bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort)
Onderwerpen met fijnere patronen dan een AF-punt
(Bijvoorbeeld: gezichten of bloemen die net zo klein zijn als of
kleiner dan een AF-punt, enzovoort)
Ga in dergelijke situaties op een van deze twee manieren te werk om
scherp te stellen:
(1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde
afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling
voordat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 131).
(2) Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF> en stel
handmatig scherp (pag. 154).
Afhankelijk van het onderwerp kan de scherpstelling worden bereikt
door de compositie van de opname iets aan te passen en opnieuw
de AF-bediening te gebruiken om scherp te stellen.
Omstandigheden waarbij moeilijk automatisch is scherp te stellen tijdens
Live View-opnamen of movie-opname staan vermeld op pagina 316.
153