8.9.4.4
142
8
Inbedrijfstelling
8.9
In- en uitgangssignalen instellen
2. Druk op de toets «Enter».
De weergave voor de uitgang
3. Selecteer met de toets «Omhoog» of «Omlaag» de uitgang.
4. Druk op de toets «Enter».
De instelling wordt overgenomen.
9 . 8 b a r
8 0 ° C
5.6.4.4 Druk uitlaat p4
actief:
·········
SP:
0.4bar ¦ SD:
td:
0s ¦Logica
DOR1.03
Bedrijf
5. Druk op de toets «Rechts».
6. Druk op de toets «Enter».
De aan de uitgang toegewezen checkbox knippert.
7. Druk op de toets «Omhoog».
De checkbox is geactiveerd.
8. Druk op de toets «Enter».
De uitgang is toegewezen en geactiveerd.
ok wordt weergegeven.
De indicator
Meldingstype instellen
1. Selecteer met de toets «Omhoog» of «Omlaag» de regel voor het meldingstype.
2. Druk op de toets «Enter».
De weergave voor het meldingstype knippert.
3. Stel met de toets «Omhoog» of «Omlaag» het meldingstype in.
9 . 8 b a r
8 0 ° C
5.6.4.4 Druk uitlaat p4
actief:
·········
SP:
0.4bar ¦ SD:
td:
0s ¦Logica
DOR1.03
Waarschuw.
4. Druk op de toets «Enter».
5. Druk op de toets «Rechts».
6. Druk op de toets «Enter».
De aan het meldingstype toegewezen checkbox knippert.
7. Druk op de toets «Omhoog».
De melding is geactiveerd.
8. Druk op de toets «Enter».
Bedieningshandleiding
Sturing
SIGMA CONTROL 2 BOOSTER ≥ 4.0.X
DOR knippert.
Kopregel
3 5 . 0 b a r
Menu
☐
Schakelpunt (SP) en schakelverschil (SD)
−0.6bar
Tijdvertraging (td) en logica
+
Uitgang DOR
ok ☑
Meldingstype
☐
Kopregel
3 5 . 0 b a r
Menu
☐
Schakelpunt (SP) en schakelverschil (SD)
−0.6bar
Tijdvertraging (td) en logica
+
Uitgang DOR
ok ☑
Meldingstype
☑
Nr.: 901764 05 NL