Display
Functie
P 1
polariteit UITGANG
hiermee kan de status van de uitgangspola-
riteit worden geconfigureerd.
Y
= polariteit N.C.
o
n
= polariteit N.O.
Nota: als de uitgang is ingesteld als FAILSA-
00
LE (
) de default waarde laten.
o 2
UITGANG 2:
Zie uitgang
1
.
P 2
polariteit UITGANG 2:
Zie polariteit uitgang
o 3
UITGANG 3:
Zie uitgang
1.
P 3
polariteit UITGANG 3:
Zie polariteit uitgang 1.
o 4
UITGANG 4:
Zie uitgang
met uitzondering van de
1,
00, 11, 12
functies
effect hebben.
P 4
POLARITEIT UITGANG 4:
hiermee kan de status van de uitgangspola-
riteit worden geconfigureerd.
Y
= polariteit N.C.
o
n
= polariteit N.O.
A S
VERZOEK ASSISTENTIE (in combinatie met
de volgende functies):
Als deze functie wordt geactiveerd, zal de
uitgang LAMP aan het einde van het aftellen
(dat kan worden ingesteld met de volgen-
de functie "Programmering cycli") iedere 30
seconden (verzoek om ingreep) ongeveer
4 seconden worden ingeschakeld. Dit kan
nuttig zijn voor het instellen van geprogram-
meerd onderhoud.
Y
= Actief
no
= Uitgeschakeld
n c
PROGRAMMERING CYCLI IN DUIZENDEN:
Hiermee kan het aftellen van een aantal
werkingscycli van de installatie worden inge-
steld, instelbare waarde van
duizend cycli) De weergegeven waarde
wordt bijgewerkt naar mate de cycli worden
uitgevoerd, en heeft daarbij een wisselwe-
rking met de waarde van
99 afneemt, neemt
Deze functie kan worden gebruikt in combi-
n C
natie met
, om het gebruik van de instal-
latie te controleren, en om gebruik te maken
van het "Verzoek om assistentie".
8. MASTER-SLAVE
Default
no
1
:
03
no
.
1
0 1
no
02
die in dit geval geen
no
no
00
0
99
tot
(maal
n C
n c
(als
met
n C
af met één).
Display
Functie
n C
PROGRAMMERING CYCLI IN HONDERDDUI-
ZENDEN:
Hiermee kan het aftellen van een aantal
werkingscycli van de installatie worden inge-
steld, instelbare waarde van
honderdduizend cycli) De weergegeven
waarde wordt bijgewerkt naarmate de cycli
worden uitgevoerd, en heeft daarbij een
wisselwerking met de waarde van
n C
met 1 afneemt, neemt
Deze functie kan worden gebruikt, in combi-
n c
natie met
latie te controleren, en om gebruik te maken
van het "Verzoek om assistentie".
h 1
GEEN EFFECT
h 2
GEEN EFFECT
S t
STATUS VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM:
Verlaten van de programmering, opslag van
de gegevens en terugkeer naar de weerga-
ve van de status van het hek. (zie par. 5.1.).
6. INBEDRIJFSTELLING
6.1. CONTROLE VAN DE LEDS
In de onderstaande tabel wordt de status van de leds weergegeven in
relatie tot de status van de ingangen (de conditie van het automatische
systeem gesloten in de ruststand is dikgedrukt).
Controleer de status van de signaleringsleds aan de hand van de
volgende tabel
Nota bene:
Werking van de leds voor de signalering van de status
LED
Beschrijving
AAN (contact gesloten)
DL1
OPEN
Commando actief
DL2
CLOSE
Commando actief
DL3
FSW
Beveiligingen uitgeschakeld
DL4
STOP
Commando niet actief
DL5
EMERGENCY
Commando niet actief
DL6
FCA
Eindschakelaar openen vrij
DL7
FCC
Eindaanslag sluiten vrij
DL8
PIVOT
Slagboom op standaard
7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
Controleer na het programmeren of de installatie goed werkt.
Controleer vooral of de kracht goed is ingesteld, en of de
beveiligingsvoorzieningen op correcte wijze ingrijpen.
57
0
99
tot
(maal
n c
.
(als
n c
).
AF MET 99))
, om het gebruik van de instal-
L
= contact gesloten
ed
aan
L
= contact open
ed
uit
UIT (contact open)
Commando niet actief
Commando niet actief
Beveiligingen ingeschakeld
Commando actief
Commando actief
Eindaanslag openen inge-
schakeld
Eindaanslag sluiten inge-
schakeld
Slagboom los van standaard
Default
01
oo
oo
Fig. 10