De printkoppen uitlijnen
Normaal gesproken lijnt de printer de printkoppen uit wanneer u een of meer koppen vervangt. Als er
geen papier is geladen wanneer u een printkop vervangt, worden de koppen uitgelijnd zodra u papier
laadt.
Opmerking U kunt deze automatische uitlijning van de printkoppen uitschakelen via het
voorpaneel: selecteer het pictogram
(Printerconfiguratie) > Auto printhead alignment (Automatische uitlijning van printkoppen) >
Off (Uit).
U moet de printkoppen ook uitlijnen als de Image Diagnostics Print (Beelddiagnoseafdruk) een
uitlijningsfout aangeeft. Zie Hoe... (Onderwerpen over Image Diagnostics Print)).
1.
Zorg dat de printer een rol ondoorschijnend papier bevat. U bereikt de beste resultaten met het
papiertype waarop u meestal afdrukt. Losse vellen en doorschijnende materialen zoals translucent
bond, heldere film, matte film, tracing paper en vellum zijn niet geschikt voor het uitlijnen van de
printkoppen.
2.
Als u de printkoppen wilt uitlijnen (wanneer dit niet automatisch wordt uitgevoerd), selecteert u het
pictogram
printheads (Printkoppen uitlijnen).
3.
Als het begin van de rol dichtbij is, wordt op het voorpaneel aangegeven dat de printer mogelijk
maximaal 3 m (˜ 10 ft) papier moet invoeren voordat het uitlijnen kan worden gestart. Dit is nodig
voor een correcte uitlijning. Als deze melding verschijnt, hebt u de volgende mogelijkheden:
●
verdergaan met het uitlijnen van de printkoppen. In dat geval laat u de printer de benodigde
papierlengte invoeren;
●
het uitlijnen later uitvoeren, nadat u een paar meter papier hebt verbruikt;
●
het uitlijnen annuleren.
4.
Als u kiest om verder te gaan met het uitlijnen van de printkoppen, wordt de procedure onmiddellijk
gestart, tenzij een afbeelding wordt afgedrukt. In dat geval wordt het uitlijnen uitgevoerd zodra de
huidige afdruktaak is voltooid.
Het uitlijnen duurt ongeveer twaalf minuten.
NLWW
op het voorpaneel en kiest u Printhead management (Printkopbeheer) > Align
en kies vervolgens Printer configuration
De printkoppen uitlijnen
109