Download Print deze pagina

Daikin Altherma 3 R MT ECH2O ELSH12P50EF Uitgebreide Handleiding Voor De Installateur pagina 49

Verberg thumbnails Zie ook voor Altherma 3 R MT ECH2O ELSH12P50EF:

Advertenties

ERRA08~12E + ELSH/X(B)12P30+50E
Daikin Altherma 3 R MT ECH₂O
4P708486-1A – 2024.12
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
Voor de primaire zone:
-
Een
mengklepstation
vloerverwarming geplaatst.
-
Het mengklepstation wordt door de controller van de bizonekit bediend
(EKMIKPOA) op basis van de verwarmingsaanvraag van de kamer.
-
De kamertemperatuur wordt geregeld door de speciale interface voor
menselijk comfort (BRC1HHDA, die als kamerthermostaat gebruikt wordt).
-
Zorg ervoor dat watercirculatie mogelijk is in de primaire zone wanneer de
afsluiters gesloten zijn
-
In de koelstand kunt u de vloerverwarming (primaire zone) laten verfrissen
(geen echte koeling), of dat NIET toestaan.
Indien toegestaan:
Installeer GEEN afsluiter.
Stel [F-0C]=0 in om het instelpunt-scherm van [2] Hoofdzone en [1] Kamerte
activeren.
Stel de aanvoerwatertemperatuur in de primaire zone NIET te laag in (meestal:
20°C)
Als NIET toegestaan, monteer een afsluiter (ter plaatse te voorzien) en sluit de
deze aan op X12M/18 en X12M/14 voor een normale open klep of X12M/18 en
X12M/13 voor een normale gesloten klep.
Voor de secundaire zone:
-
De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit aangesloten.
-
De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de controller van de
warmtepompconvectoren. Er zijn verschillende controllers en opstellingen
mogelijk voor de warmtepompconvectoren. Voor meer informatie, zie:
De installatiehandleiding van de warmtepompconvectoren
De installatiehandleiding van de opties voor warmtepompconvectoren
Het bijlageboek voor optionele uitrustingen
-
De signalen van elke warmtepompconvector  om verwarming of koeling te
vragen zijn in parallel op de digitale input van de binnenunit aangesloten
(X12M/19 en X12M/22). De binnenunit zal alleen de gewenste secundaire
aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface in de binnenunit.
Let op: de bedrijfsmodus op elke controller van de  warmtepompconvectoren
moet ingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
#: [2.9]
Code: [C‑07]
(pomp+mengklep
inbegrepen)
2 (Kamerthermostaat): De unit werkt
op basis van de omgevingstemperatuur
van de speciale interface voor menselijk
comfort.
Opmerking:
Primaire kamer = speciale interface
voor menselijk comfort gebruikt als
kamerthermostaatfunctie
Andere
kamerthermostaatfunctie
wordt
vóór
Waarde
kamers
=
externe
Uitgebreide handleiding voor de installateur
de
49

Advertenties

loading