Bediening
Spuiten
1.
Haal de trekker van de veiligheidspal.
2.
Zorg ervoor dat de pijlvormige tip naar
voren is gericht (spuiten).
3.
Houd het pistool loodrecht en op ongeveer
30 cm (12 inch) van het oppervlak. Beweeg
het pistool eerst en trek de trekker van het
pistool over om een testpatroon te spuiten.
4.
Voer de pompdruk langzaam op tot er een
egale dekking is (zie de instructiehandleiding
voor het spuitapparaat voor aanvullende
informatie).
Het spuiten uitlijnen
1.
Voer de Drukontlastingsprocedure,
pagina 8 uit.
2.
Draai dan de borgmoer van de tiphouder
los.
3.
Lijn de tipbeschermer horizontaal uit om
een horizontaal patroon te spuiten.
4.
Lijn de tipbeschermer verticaal uit om een
verticaal patroon te spuiten.
Verstoppingen in de tip
verwijderen
Als de spuittip verstopt raakt met deeltjes of
verfresten, kunt u deze snel en gemakkelijk
omdraaien. Zo kunt u resten verwijderen zonder
het spuitapparaat te hoeven demonteren.
1.
Zet de trekker op de veiligheidspal. Draai de
spuittip naar de stand 'ontstoppen'. Haal de
trekker van de veiligheidspal. Haal de trekker
van het pistool boven het afvalgebied over
om verstoppingen te verwijderen.
10
OPMERKING: Als de spuittip moeilijk te draaien
is bij het draaien naar de stand voor ontstoppen
voert u de Drukontlastingsprocedure uit,
pagina 8, vervolgens draait u het vul-/spuitventiel
naar de spuitstand en herhaalt u stap 1.
2.
Zet de trekker op de veiligheidspal. Roteer
de spuittip terug naar de spuitstand.
Ontgrendel de veiligheidspal en ga door
met spuiten.
Reinigen
Spoel het pistool elke keer als u ophoudt met
werken en bewaar hem op een droge locatie.
Laat het pistool of enig onderdeel ervan niet in
water of schoonmaakmiddel zitten.
Onderhoud
Lees, om persoonlijk letsel te voorkomen, altijd
alle waarschuwingen in deze handleiding en de
handleiding voor de apparatuur, voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het
pistool.
ti29220a
ti29221a
3A4376B