Introductie
Doelpubliek en functie
Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die opgeleid en gecertificeerd zijn
om een 2X Series-centrale te installeren, te programmeren en te onderhouden.
In deze handleiding worden de eigenschappen en functies van de centrales
besproken die specifiek zijn voor de Scandinavische markt.
Voor meer gedetailleerde informatie over onderwerpen die niet specifiek zijn voor
de Scandinavische markt raadpleegt u de installatie- en bedienings-
handleidingen.
Overeenstemming met SS 3654 en SBF 110:6
Voor de overeenstemming met vereisten SS 3654 en SBF 110:6 volgt u de
hieronder vermelde richtlijnen voor installatie en configuratie.
•
Zorg ervoor dat tenminste de hoofdcentrale (of mastercentrale in een
netwerk) een SCFB-centrale met één of twee lussen is, zoals vermeld in
'Productreeks' op pagina 2 van dit document. Andere centrales in het
systeem mogen standaardcentrales in het compatibele bereik zijn (zoals
vermeld in de installatiehandleiding van de centrale) maar bij deze centrales
moet dan ook een uitbreidingskaart van het type '2X-ZI Zone-indicator met
LED-aanduiding' worden geïnstalleerd (niet meegeleverd).
•
Zorg ervoor dat foutdoormeldingsapparatuur is aangesloten op de speciale,
bewaakte foutwaarschuwingsuitgang op het paneel van de centrale, zoals
aangegeven in het hoofdstuk over de installatie in de installatiehandleiding
van de centrale (de aansluiting is voorzien van het label FLT OUT
SUPERVIS).
•
Zorg ervoor dat waarschuwingsapparatuur is aangesloten op de speciale,
bewaakte waarschuwingsuitgang op het paneel van de centrale, zoals
aangegeven in het hoofdstuk over de installatie in de installatiehandleiding
van de centrale (de aansluiting is voorzien van het label FIRE OUT
SUPERVIS). Raadpleeg ook de overeenkomstige besturingselementen van
de interface die zijn beschreven in 'Bedieningsknoppen en indicatielampjes
op het voorpaneel' op pagina 4.
•
De centrale kan worden geconfigureerd (op toegangsniveau 3; niveau van de
installateur) om, indien nodig, de activering van uitgangen voor brandalarm-
en/of waarschuwingsapparatuur te vertragen. De maximale geconfigureerde
vertraging mag niet hoger dan tien minuten zijn (de configuratieprocedures
vindt u in de installatiehandleiding van de centrale). Alle geconfigureerde
vertragingen kunnen worden geannuleerd (opgeheven) via de gebruikers-
interface van de hoofdcentrale (raadpleeg 'Bedieningsknoppen en indicatie-
lampjes op het voorpaneel' op pagina 4) of via de speciale alarm-
vertragingseenheid (raadpleeg 'Alarmvertragingseenheden' op pagina 8).
2X Serie Handleiding voor Scandinavische markt
1