9.12 Leidingen ontluchten
9.13 Water verversen
9763297
Het ontluchten van de leidingen voor reinigings- en glansspoelmiddelen moet wor-
den uitgevoerd wanneer er lucht is aangezogen door de doseerapparaten. Dit ge-
beurt wanneer een voorraadreservoir tijdens het gebruik volledig leegraakt of een
van de zuiglansen niet tot de bodem van het vat werd ingebracht.
1. Naar machtigingsniveau 1 gebruikersconfiguratieniveau gaan, zie pagina 49.
2. Met de betreffende bevestigingsknop het actiemenu oproepen.
3. Het gewenste submenu kiezen.
4. Met de betreffende bevestigingsknop de ontluchting starten.
1. Naar machtigingsniveau 1 gebruikersconfiguratieniveau gaan, zie pagina 49.
2. Met de betreffende bevestigingsknop het actiemenu oproepen.
3. Het gewenste submenu kiezen.
4. Met de betreffende bevestigingsknop het verversen van het water starten.
55 / 70