Inhoudsopgave
Advertenties
Programmering
Bloknaam
1. Blokactivering
2. Program-
mastop 1
3. Programma-
stopsignaal 1
140
Via "Bloknaam" kunt u een naam invoeren.
Blokprogrammering
Bloknaam :
1. Blokactivering
:
Voer de bloknaam in.
Bij het begin van elke blokprogrammering moet over de status van
het betreffende blok worden beslist.
Kies in het display onder blokactivering uit de volgende keuzemo-
gelijkheden:
– Nee
Het programmablok wordt niet uitgevoerd.
– Permanent
Het programmablok vormt een vast onderdeel van de programma-
structuur en wordt altijd uitgevoerd.
– Blok+
Het programmablok wordt alleen uitgevoerd als de toets + "Blok+"
is ingedrukt.
Deze functie wordt gebruikt om een lopend programma stop te zet-
ten.
Kies uit de volgende mogelijkheden:
– Nee
Bij deze instelling vindt er geen programmastop plaats.
– Permanent
Bij deze instelling vindt er altijd een programmastop plaats (op een
geprogrammeerd moment).
– Stijfselstop
– Centrifugeerstop
Als u "Stijfselstop" c.q. "Centrifugeerstop" kiest, stopt het programma
alleen op het geprogrammeerde moment als op dat moment de be-
treffende toets ingedrukt is.
– Centrifugeer- en stijfselstop
Als u "Centrifugeer- en stijfselstop" kiest, stopt het programma alleen
op het geprogrammeerde moment als op dat moment de betreffende
toetsen ingedrukt zijn.
Deze functie wordt gebruikt om de uitgang "Programmastop" (voor
signaalgevers) bij een programmastop aan te sturen.
Kies uit de volgende mogelijkheden:
Blokparameter
Nee
Advertenties
Inhoudsopgave
