Functie van de bedieningselementen
a
Display
Na het inschakelen van het apparaat, verschijnt kort een welkomst-
scherm en daarna de programmalijst. Het laatst gekozen program-
ma is gemarkeerd.
b
Functietoetsen
De toetsen onder het display zijn de functietoetsen. Afhankelijk van
de machinestatus worden hieraan bepaalde functies toegewezen.
De functies verschijnen in het display boven de toetsen en worden
gemarkeerd als u op de betreffende toets drukt.
Bij herprogrammering op "Toetsendefinitie direct" kunt u de eerste
6 programma's van de programmalijst rechtstreeks via de functie-
toetsen 1 - 6 kiezen.
c
Toets Start
Als u op de knop drukt, wordt het programma gestart. Als u na de
start van een programma op de knop drukt, wordt de displayin-
houd weergegeven, zoals die voor de programmastart was.
d
Optische interface PC
Met speciale software kunnen gegevens worden uitgewisseld tus-
sen de besturing en een PC (en omgekeerd). De aansluiting ge-
schiedt via de optische interface aan de voorkant van het bedie-
ningspaneel.
e
Programmaschakelaar (duo-knop)
Met deze schakelaar kiest en bevestigt u de menupunten (kiezen =
draaien, bevestigen = drukken).
f
Kaartlezer
Als u een kaart insteekt, kunt u met de programma's op die kaart
wassen. Steek de kaart in pijlrichting in de lezer.
g
I Aan-schakelaar
Apparaat inschakelen
h
0 Uit-schakelaar
Apparaat uitschakelen
Bediening van de wasautomaat
21