2.
Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn
geselecteerd.
3.
Druk op de knop [Programmeren].
4.
Druk op [Geprogram.].
5.
Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.
6.
Voer de programmanaam in.
7.
Druk op [OK].
8.
Druk op [Afsluiten].
• U kunt tot 34 tekens voor een programmanaam invoeren.
• Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan
de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder op de toets
[Programmeren] te drukken wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en wanneer het
apparaat wordt aangezet. Zie Handige functies.
• Wanneer de papierlade die u in een programma heeft opgegeven leeg is en als er meer dan één
papierlade met papier van hetzelfde formaat is, wordt eerst de papierlade geselecteerd die
voorrang heeft gekregen bij [Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat]. Voor meer informatie, zie Het
apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.
Functies in een programma registreren (standaard bedieningspaneel)
CUP001
77