2.6
Veilig onderhoud
1.
Goed onderhoud is uw verantwoordelijkheid. Slecht onderhoud vraagt om problemen.
2.
Volg goede werkplaatspraktijken.
3.
Zorg dat de plek waar onderhoud wordt uitgevoerd schoon en droog is.
4.
Controleer of stopcontacten en gereedschap goed geaard zijn.
5.
Zorg voor voldoende licht voor de uit te voeren werkzaamheden.
6.
Zorg voor voldoende ventilatie. Laat de motor van de tractor nooit draaien in een afgesloten gebouw. De
uitlaatgassen kunnen leiden tot verstikking.
7.
Schakel de motor uit, schakel de remmen in en verwijder de contactsleutel voordat u werk uitvoert aan de
machine.
8.
Werk nooit onder de machine tenzij deze op een veilige manier wordt ondersteund.
9.
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen zoals oog‐, hand‐ en gehoorbeschermers bij het uitvoeren van
service‐ en onderhoudswerkzaamheden. Draag dikke handschoenen wanneer u scherpe onderdelen
controleert of vervangt.
10. Wanneer er voor periodiek onderhoud vervangende onderdelen nodig zijn, moeten originele onderdelen
worden gebruikt zodat de machine voldoet aan de oorspronkelijke specificaties. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor letsel dat of schade die is veroorzaakt door het gebruik van niet‐goedgekeurde
onderdelen en/of accessoires.
11. Bij het uitvoeren van onderhoud aan deze machine moeten een brandblusser en EHBO‐set gemakkelijk
toegankelijk zijn.
12. Draai regelmatig alle bouten, moeren en schroeven aan en controleer of alle pennen goed geplaatst zijn om er
zeker van te zijn dat er veilig met de machine kan worden gewerkt.
13. Zorg dat alle beschermkappen en veiligheidsinrichtingen worden geïnstalleerd na het voltooien van
onderhouds‐ en servicewerkzaamheden voordat de machine weer in gebruik wordt genomen.
Pagina 9/30
Balenwikkelaar | Gebruikershandleiding
Augustus 2022