6
Gasinstallatie
Leef alle veiligheidsbepalingen en waarschuwingen na
X
X
(zie hoofdstuk Veiligheid).
Leef alle wetten en voorschriften van overheidswege
X
X
en aanvullende voorschriften van lokale
gasdistributienetwerken na.
Leef de meegeleverde handleidingen van de fabrikant
X
X
na.
INFO
Overeenkomstig de van kracht zijnde
voorschriften moet het kookveld op de gas-
leiding worden aangesloten met een t.o.v. het
kookveld upstream gemonteerde afsluitkraan.
INFO
De gasleiding kan worden aangesloten als de
gaskookplaat reeds is ingebouwd.
INFO
De slangleiding moet zodanig worden
gemonteerd dat ze niet kan vervormen,
knikken of barsten.
INFO
De aansluitingen van de afsluitkraan en de
gastoevoerleiding moeten bereikbaar zijn.
INFO
De slangleidingen moeten over de
volledige lengte en in ingebouwde toestand
gecontroleerd kunnen worden.
INFO
Gebruik alleen compatibele aansluitstukken
voor de aansluiting van de slangleiding.
INFO
De slangleiding van de gasaansluiting
mag niet in contact komen met rook of
uitlaatgassteunpunten van een kachel.
INFO
De slangleiding mag niet in contact komen met
hete kookoppervlakken of andere toestellen.
De gasaansluiting mag uitsluitend worden uitgevoerd
door een erkende installateur met inachtneming van de
geldende wettelijke bepalingen en lokale voorschriften.
Neem de plaatselijk geldende voorschriften van de
energieleveranciers in acht.
www.bora.com
Land
Voorschriften/richtlijnen
Duitsland
DVGW-TRGI 2008 of TRF 1996
Oostenrijk
ÖVGW-Richtlinie G1
Zwitserland
SVGW-Gasleitsätze G1
EKAS-richtlijn nr. 1942
Vloeibaar gas, deel 2
Voorschriften van de Federatie
Kantongebonden Brandverzekeringen
(Vereinigung Kantonaler
Feuerversicherungen - VKF)
Nederland
Voorschriften van NBN-norm D 51-003
België
Frankrijk
Voorschriften en aansluitvoorwaarden
van de gas- en elektriciteitsleveranciers
(Frankrijk G.D.F. en E.D.F.).
Australië
AS/ANZS5601 - Gasinstallatie
Nieuw-Zeeland
Tab. 6.1
Landelijke vereisten (bepalingen onder voorbehoud)
6.1
Ventilatie
Dit toestel wordt niet aangesloten op een rookgasafvoer.
Het dient geïnstalleerd en aangesloten te worden
volgens de geldende installatievoorwaarden. Hierbij dient
bijzondere aandacht besteed te worden aan gepaste
maatregelen voor de ventilatie.
Zorg tijdens de werking (van het toestel) steeds voor
X
X
voldoende ventilatie.
6.2
Gasaansluiting
Dit gaskooktoestel voldoet aan apparatuurcategorie 3.
Het is voorzien van een flexibele aansluitslang.
Bij een gasaansluiting in Australië of Nieuw-Zeeland
Q
Q
zijn de volgende instructies niet van toepassing.
Het is aan te raden een veiligheidsgasstopcontact in de
Q
Q
andere kast te installeren.
De aansluiting op vloeibaar gas (LPG) gebeurt via een
Q
Q
tussenstuk in de vorm van een afgedichte buis D:
8 x 1 mm.
Voor de aansluiting op de gastoevoer dienen buigzame
Q
Q
en naadloze buizen van roestvrij staal te worden
gebruikt.
De aangesloten veiligheidsgasslang mag
Q
Q
overeenkomstig DIN 3383 maximaal 1500 mm lang
zijn.
De aansluithoeken en verbindingsstukken moeten
Q
Q
een 1/2-inch buitendraad hebben die voldoet aan de
normatieve bepalingen van het land van gebruik (zie
tabel 6.2. Aansluithoeken).
Sluit het toestel aan als volgt:
X
X
zet de bedieningsknop in positie 0;
X
X
sluit de gastoevoer af.
X
X
Gasinstallatie
NL
21