Inhoudsopgave
Advertenties
3.7
Programmering van de ISDN-poort [400]–[403]
[400] Toewijzing ISDN-poortaansluiting
Wordt gebruikt voor het identificeren van de ISDN-poorten, die op het systeem zijn
aangesloten. Hierdoor voorkomt men dat gebruikers uitgaande gesprekken beginnen via een
niet aangesloten telefoonlijn.
4
X – Keuzenummer van ISDN-poortaansluiting: 1 (Aangesloten) / 2 (Niet aangesloten)
S
TANDAARD
W
IJZIGEN
[401]–[402] Intern ondervraagtoestel — Dag / Nacht
Wijst het interne nummer van het ondervraagtoestel (Intercept Routing) toe in de Dag en
Nacht. Druk na het invoeren van het ISDN-poortnummer op # om de Intercept Routing-
funktie uit te schakelen.
4
X – Keuzenummer programma: 01 ([401]) voor dag) / 02 ([402]) voor Nacht)
* Interne toestelnummer: 21 t/m 28, 31 t/m 34 (standaard intern toestel) /
S
TANDAARD
W
IJZIGEN
[403] Toegangscodes voor centrale
Wijst de toegangscodes tot de centrale toe. Druk na het invoeren van het plaatsnummer op
# om de huidige invoer te wissen.
4
!
• Als toegangscodes, die met elkaar in strijd zijn (zoals 8 en 81), worden opgeslagen voor
!
dezelfde ISDN-poort, zal alleen de 1-cijferige code (8) worden beïnvloed.
S
TANDAARD
W
IJZIGEN
0
0
ISDN-poortnr.
(1···2, )
ISDN-poort 1 – Aangesloten / ISDN -poort 2 – Niet aangesloten
Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
X
0
ISDN-poortnr.
(1···2)
(1···2, )
30 (alle interne ISDN-telefoons) /
291 t/m 298 (UCD-groep of Belsignaal-groep)
Alle ISDN-poorten – Uit
Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
0
3
ISDN-poortnr.
(1···2, )
Alle ISDN-poorten – Niet opgeslagen
Gebruik de programmeertabel op blz. 3-62.
X
(1···2)
interne
toestelnr.*
toegangscode
plaatsnr.
(1···4)
1 or 2 cijfers
Systeemprogrammering
(0···9)
3-37
Advertenties
Inhoudsopgave
