Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Drukhandhavingssystemen; Buffertank - Fröling PE1c Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3 | Aanwijzingen omtrent de werking van een verwarmingsinstallatie

3.6 Drukhandhavingssystemen

Compressorgestuurde drukhandhaving
Pompgestuurde drukhandhaving

3.7 Buffertank

Aanvullende eisen voor Zwitserland volgens LRV Anhang 3, Ziffer 523
22
Drukhandhavingssystemen in warmwaterverwarmingsinstallaties houden de vereiste druk
binnen ingestelde grenzen en compenseren de volumeveranderingen die ontstaan door
toedoen van temperatuurveranderingen van het verwarmingswater. Er worden
hoofdzakelijk twee systemen gebruikt:
Bij compressorgestuurde drukhandhavingsstations vinden de volumecompensatie en de
drukhandhaving plaats via een veranderlijke luchtbuffer in het expansievat. Als de druk te
laag is, pompt de compressor lucht in het vat. Is de druk te hoog, dan wordt er lucht
afgelaten via een magneetklep. De installaties worden uitsluitend gerealiseerd met
gesloten membraanexpansievaten en verhinderen zodoende een schadelijke toevoeging
van zuurstof in het verwarmingswater.
Een pompgestuurd drukhandhavingsstation bestaat in principe uit een
drukhandhavingspomp, een omloopklep en een drukloze opvangtank. Bij overdruk laat
de klep verwarmingswater in de opvangtank stromen. Als de druk onder een ingestelde
waarde daalt, dan zuigt de pomp het water uit de opvangtank en stuwt het terug in het
verwarmingssysteem. Pompgestuurde drukhandhavingssystemen met open
expansievaten (bv. zonder membraan) brengen zuurstof uit de lucht over in het
wateroppervlak, waardoor er corrosiegevaar ontstaat voor de aangesloten
systeemcomponenten. Deze systemen bieden geen zuurstofverwijdering in de zin van
corrosiebescherming conform VDI 2035 en mogen om corrosietechnische redenen
niet worden gebruikt.
AANWIJZING
Het gebruik van een buffertank is in principe niet noodzakelijk voor een probleemloze
werking van de installatie. Combinatie met een buffertank is echter aan te bevelen, omdat
hiermee een continue afname in het ideale vermogensbereik van de ketel kan worden
bereikt!
Voor de juiste dimensionering van de buffertank en de leidingisolatie (conform ÖNORM
M 7510 resp. richtlijn UZ37), gelieve contact op te nemen met uw installateur of met
Froling.
Automatische verwarmingsketels voor houtpellets met een thermisch ingangsvermogen
van meer dan 70 kW moeten zijn uitgerust met een warmte-opslag met een volume van
minstens 25 liter per kW nominaal thermisch vermogen. Deze
dimensioneringsvoorschriften gelden tot een nominale warmteafgifte van 500 kW.
B1590622_nl | Gebruikshandleiding Pellet condensatieketel PE1c Pellet (ESP)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave