3.8 Schoorsteenaansluiting / Schoorsteensysteem
3.9 Condensafvoerleiding
B1590622_nl | Gebruikshandleiding Pellet condensatieketel PE1c Pellet (ESP)
Volgens EN 303-5 moet het gehele rookgassysteem zo worden uitgevoerd dat mogelijke
roetvorming, onvoldoende persdruk en condensatie voorkomen worden. In dit verband
wijzen we erop dat in het toegelaten werkgebied van de ketel rookgastemperaturen
kunnen optreden die lager dan 160 K boven de rooktemperatuur zijn.
AANWIJZING! Verdere aanwijzingen betreffende normen en voorschriften, alsook
rookgastemperatuur in gereinigde toestand en de overige rookgaswaarden zijn te
vinden in de technische gegevens in de montagehandleiding!
Het condensaat moet continu worden afgevoerd in de riolering, in overeenstemming met
de lokale voorschriften inzake verwarmingssystemen met rookgascondensator.
Neem in acht voor de condensafvoerleiding:
▪ Leiding van condensaatbestendig buismateriaal
▪ Doorsnede minstens 50 mm
▪ Leidinglengte zo kort mogelijk
▪ Daling minstens 3°
▪ Vorstvrij
▪ Gemakkelijk toegankelijk voor demontage en reiniging
▪ Controleren met regelmatige tussenpozen
AANWIJZING! De condensaataansluiting mag niet worden veranderd of afgesloten!
AANWIJZING! Als de leidingen naar het kanaal niet naar behoren kunnen worden
gerealiseerd, wordt geadviseerd een opvoerinstallatie voor afvalwater te gebruiken.
Geschikte leidingen zijn op aanvraag verkrijgbaar bij Fröling GesmbH.
Aanwijzingen omtrent de werking van een verwarmingsinstallatie | 3
23