Het instrument aanpassen met functieparameters
F5. 4
Diepte snaarresonantie
Met deze parameter kunt u de diepte van het
snaarresonantie-effect aanpassen dat op bepaalde voices
wordt toegepast – meer bepaald Grand Piano, Ballad Grand
en Bright Grand.
• Beschikbare instellingen: 0 tot 10
• Standaardinstelling: 5
F5. 5
Sustainsamplediepte demperpedaal
Met deze parameter kunt u de diepte van de sustainsamples
aanpassen die op bepaalde voices worden toegepast – meer
bepaald Grand Piano, Ballad Grand en Bright Grand – wan-
neer het demperpedaal wordt gebruikt.
• Beschikbare instellingen: 0 tot 10
• Standaardinstelling: 5
F5. 6
Volume toets-los-sampling
Met deze parameter kunt u het volume van het toets-los-
geluid (d.w.z. een subtiel geluid dat u hoort wanneer de
toetsen worden losgelaten) voor bepaalde voices aanpassen
– meer bepaald Grand Piano, Ballad Grand, Bright Grand,
Stage E.Piano, Harpsichord en Clavi.
• Beschikbare instellingen: 0 tot 10
• Standaardinstelling: 5
F5. 7
Status intro aan/uit
Met deze parameter kunt u bepalen of er eerst een Intro-
sectie moet worden afgespeeld wanneer u een ritmetrack
start.
• Beschikbare instellingen: ON en OFF
• Standaardinstelling: ON
F5. 8
Status einde aan/uit
Met deze parameter kunt u bepalen of er een Ending-sectie
moet worden afgespeeld wanneer u een ritmetrack stopt.
• Beschikbare instellingen: ON en OFF
• Standaardinstelling: ON
F6. Volume-instellingen
F6. 1
Metronoomvolume
Met deze parameter kunt u het volume van de ingebouwde
metronoom instellen.
• Beschikbare instellingen: 1 tot 20
• Standaardinstelling: 15
Sneltoets:
U kunt direct naar functieparameter F6. 1 springen door op de
knop [FUNCTION] te drukken terwijl u de knop [METRONOME]
ingedrukt houdt.
44
P-255 Gebruikershandleiding
F6. 2
Afspeelvolume ritmes
Met deze parameter kunt u de volumes van de ritmetrack
(pagina 20) en het geluid geproduceerd door het
toetsenbord balanceren.
• Beschikbare instellingen: 1 tot 20
• Standaardinstelling: 16
F6. 3
Afspeelvolume audiosongs
• Beschikbare instellingen: 1 tot 20
• Standaardinstelling: 16
Sneltoets:
U kunt direct naar functieparameter F6. 3 springen door op
de knop [FUNCTION] te drukken terwijl een audiosong wordt
afgespeeld. U kunt het volume van de song dan instellen met
de knoppen [-/NO] en [+/YES].
F6. 4
Afspeelvolume MIDI-songs
Met deze parameter kunt u de volumes balanceren van het
geluid geproduceerd door het toetsenbord en een MIDI-
song waarmee u meespeelt.
• Beschikbare instellingen: 1 tot 20
• Standaardinstelling: 20
Sneltoets:
U kunt direct naar functieparameter F6. 4 springen door op
de knop [FUNCTION] te drukken terwijl een MIDI-song wordt
afgespeeld. U kunt het volume van de song dan instellen met
de knoppen [-/NO] en [+/YES].
F6. 5
Status luidspreker aan/uit
Met deze parameter kunt u bepalen of de ingebouwde
luidsprekers van de digitale piano ook geluid moeten
produceren wanneer externe luidsprekers zijn aangesloten
(pagina 34).
• Beschikbare instellingen:
ON (Als er geen hoofdtelefoon is aangesloten, blijven de
luidsprekers geluid geven.)
OFF (De luidsprekers geven geen geluid.)
• Standaardinstelling: ON
F6. 6
Volumeregeling AUX OUT
Met deze parameter kunt u bepalen hoe het volume van
geluid uitgevoerd via de AUX OUT-aansluiting wordt
gecontroleerd. Wanneer de parameter op '1' (variabel) is
ingesteld, kunt u het volume aanpassen met de schuif
[MASTER VOLUME]; wanneer deze op '2' (vast) is inge-
steld, heeft de schuif geen effect en wordt het volume vast-
gezet op het niveau ingesteld door functieparameter F6. 7 .
• Beschikbare instellingen: 1 (variabel) en 2 (vast)
• Standaardinstelling: 1
• Wanneer deze parameter op '2' (vast) is ingesteld, wordt het volume van de
hoofdtelefoon ook vastgezet op het niveau ingesteld door functieparameter F6. 7 .
F6. 7
Vast volume AUX OUT
Met deze parameter kunt u het volume instellen dat moet
worden gebruikt wanneer functieparameter F6. 6 op '2'
(vast) is ingesteld.
• Beschikbare instellingen: 0 tot 20
• Standaardinstelling: 15