F6. 8
Aanslaggevoeligheid
Met deze parameter kunt u de mate aanpassen waarin de
digitale piano de verschillen in de speelsterkte weergeeft
in het geproduceerde geluid.
• Beschikbare
instellingen: 1 .........Soft: hiermee kunt u luide geluiden
produceren wanneer u zacht speelt.
2 .........Medium: bootst de standaardreactie van
een piano na.
3 .........Hard: vereist een behoorlijk harde aanslag
op het toetsenbord om luide geluiden
te produceren.
OFF ....Vast: Alle noten worden met hetzelfde
volume afgespeeld, onafhankelijk van hoe
hard of zacht er op het toetsenbord wordt
gespeeld. Het vaste volume kan worden
ingesteld met functieparameter F6. 9 .
• Standaardinstelling: 2
• De aanslaggevoeligheid veranderen heeft geen effect op de gewichten van
de toetsen.
• De aanslaggevoeligheidsinstelling geldt voor alle voices. Sommige voices
reageren echter niet op de verschillen in speelsterkte en ondervinden geen effect
van deze instelling. Raadpleeg de voicelijst (pagina 51) voor meer informatie.
F6. 9
Vast volume aanslaggevoeligheid
Met deze parameter kunt u het volume instellen dat moet
worden gebruikt wanneer functieparameter F6. 8 op 'OFF'
(vast) is ingesteld.
• Beschikbare instellingen: 1 (minimumvolume) tot 127 (maximumvolume)
• Standaardinstelling: 64
• Het vaste volume van de aanslaggevoeligheid geldt voor alle voices.
F7. MIDI-functie-instellingen
Met de volgende parameters kunt u MIDI-gerelateerde
instellingen maken en deze naar andere apparaten verzenden.
Raadpleeg de PDF-handleiding MIDI Basics (MIDI-
basiskennis) (pagina 6) voor meer informatie over MIDI. De
hieronder beschreven MIDI-instellingen hebben niet alleen
invloed op de uitwisseling van MIDI-data via de MIDI-
aansluitingen, maar ook via de [USB TO HOST]-aansluiting.
F7. 1
MIDI-verzendkanaal
Om twee MIDI-apparaten data met elkaar te laten uitwisselen,
moet het MIDI-verzendkanaal (1 tot 16) op het verzendende
apparaat overeenkomen met het MIDI-ontvangstkanaal op het
ontvangende apparaat. Met functieparameter F7. 1 kunt u het
MIDI-kanaal instellen waarlangs de digitale piano de data
verzendt die u produceert door het toetsenbord te bespelen.
• Beschikbare instellingen: 1 tot 16 en OFF (geen data verzonden)
• Standaardinstelling: 1
Voice 2 van de Dual-modus en de linkervoice van de
splitmodus
verzenden data via het kanaal dat volgt op het kanaal ingesteld
met deze parameter. (Voice 1 en het rechterkanaal gebruiken
het kanaal dat hier is ingesteld.) Er worden geen data
verzonden door voices wanneer 'OFF' is geselecteerd.
Het instrument aanpassen met functieparameters
Songdata
Uw digitale piano verzendt normaal geen songdata via de
[OUT] MIDI-aansluiting. Als u echter '1&2' hebt geselecteerd als
de afspeelkanalen voor MIDI-songs met functieparameter F7. 3
en u een niet-beveiligde MIDI-song afspeelt, worden data van
kanalen 3 tot 16 verzonden.
F7. 2
MIDI-ontvangstkanaal
Om twee MIDI-apparaten data met elkaar te laten
uitwisselen, moet het MIDI-verzendkanaal (1 tot 16) op
het verzendende apparaat overeenkomen met het MIDI-
ontvangstkanaal op het ontvangende apparaat. Met
functieparameter F7. 2 kunt u het MIDI-kanaal instellen
waarlangs de digitale piano de data ontvangt die door een
ander MIDI-apparaat werden verzonden.
• Beschikbare instellingen: ALL, 1 tot 16, en 1&2
• Standaardinstelling: ALL
Betekenis van de instelling 'ALL'
Als u 'ALL' voor deze parameter instelt, worden alle data van
het verzendende apparaat ontvangen, ongeacht het kanaal.
Hierdoor kan uw digitale piano een song met meerdere kanalen
van een sequencer of een vergelijkbaar apparaat afspelen.
Betekenis van de instelling '1&2'
Als u deze parameter op '1&2' instelt, ontvangt en speelt uw
digitale piano alleen data verzonden via MIDI-kanalen 1 en 2
van een sequencer of een vergelijkbaar apparaat af.
• De instellingen van het bedieningspaneel en toetsenbordvoices van uw digitale
piano ondervinden geen effect van programmawijzigingsberichten ontvangen van
andere MIDI-apparaten.
• Er worden geen MIDI-data ontvangen tijdens het afspelen van demotracks of
uitvoeren van bestandsbewerkingen.
F7. 3
Afspeelkanalen MIDI-songs
Als deze parameter op de display wordt weergegeven, kunt
u de knoppen [-/NO] en [+/YES] gebruiken om de
afspeelkanalen voor MIDI-songs te selecteren.
• Beschikbare instellingen: ALL en 1&2
• Standaardinstelling: ALL
Wanneer 'ALL' is geselecteerd, worden alle kanalen (1 tot
16) afgespeeld. Als u '1&2' selecteert, worden data op
kanalen 1 en 2 afgespeeld, maar data op de andere kanalen
(3 tot 16) worden naar het aangesloten MIDI-apparaat
verzonden.
F7. 4
Status lokale besturing aan/uit
Met deze parameter kunt u bepalen of de interne
toongenerator van de digitale piano geluid mag produceren
als reactie op het bespelen van het toetsenbord. Normaal
reageert de toongenerator op signalen van het toetsenbord
en is lokale besturing ingeschakeld. Als u lokale besturing
uitschakelt, wordt de toongenerator van het instrument in
feite losgekoppeld van het toetsenbord. In dat geval wordt
er geen geluid geproduceerd als reactie op het bespelen
van het toetsenbord en worden er geen MIDI-speeldata
verzonden. De interne toongenerator reageert echter wel
op MIDI-data ontvangen van een ander MIDI-apparaat.
• Beschikbare instellingen: ON en OFF
• Standaardinstelling: ON
P-255 Gebruikershandleiding
45