e) Praktische vliegtips voor de eerste start
• Ondanks het feit dat u de helikopter later op een kleine vlakte kunt laten vliegen, raden wij u toch aan om voor de
eerste vliegpogingen een vrije ruimte met ca. 3 x 3 m te kiezen.
• De ondergrond dient glad (tegels, parket, o.a.) te zijn, opdat u reeds kort voor het opstijgen kunt herkennen of het
model een afwijking naar een bepaalde richting heeft.
• Wanneer u de eerste vlucht in open lucht uitvoert, moet er absolute windstilte zijn.
• Sta direct achter uw quadrocopter. Want zolang beide armen met de witte propellers of de rode LED's naar u wijzen
en u zo uw model van achter ziet, reageert uw model op de stuurbevelen rechts, vooruit en achteruit, net zoals u
het ziet. Als uw het model echter met de zwarte propellers of blauwe LED's in uw richting wijst, reageert het precies
tegengesteld als u het de zender bestuurt.
• Trek de stuurknuppel voor de pitch-functie niet abrupt terug wanneer de quadrocopter zweeft. De quadrocopter zou
in dit geval niet-aangestuwd op de grond vallen. Schuif de stuurknuppel langzaam terug en verminder zo voorzichtig
de vlieghoogte.
Belangrijk!
Als de propellers zich aan voorwerpen zouden stoten en geblokkeerd raken, dan schuift u de pitch-knuppel
onmiddellijk in de onderste stand opdat de betrokken aandrijfmotoren niet verder van stroom worden voor-
zien.
Opgelet! Belangrijk!
Probeer nooit de vliegende quadrocopter met de hand vast te nemen. Er bestaat een groot verwondingsge-
vaar!
Wanneer de blauwe en rode LED's in het landingsgestel begint te knipperen, heeft de vliegaccu zijn onderste span-
ningsgrens bereikt. Stop in dit geval onmiddellijk met vliegen en laad de vliegaccu opnieuw op om een voor de
vliegaccu schadelijke diepontlading te vermijden.
Als u de quadrocopter buiten gebruikt, let u op hoever hij van u verwijderd is. Hoe verder de quadrocopter van u
verwijderd is, hoe slechter de herkenning van de vliegtoestand.
f) Quadrocopter intrimmen
Schuif de pitch-knuppel (zie ook afbeelding 1, positie 7) heel voorzichtig van de onderste positie (motoren uit) naar
voren en observeer het gedrag van de helikopter. Kort voordat de quadrocopter begint te zweven, kunt u reeds her-
kennen in welke richting uw model wil bewegen.
Roll-trimming:
Als de quadrocopter zijdelings naar rechts wilt laten zweven of draaien, neemt u toerental terug tot de quadrocopter
opnieuw veilig op de landingsvoeten staat. Druk meermaals op de linker trimtoets voor de rollfunctie (zie ook afbeel-
ding 1, pos. 4).
Duw vervolgens de pitchknuppel weer voorzichtig naar voren en controleer of de correctie voldoende was. Herhaal de
procedure zo vaak tot het model geen afwijking meer heeft om naar rechts te driften.
Als de quadrocopter op de linkerzijde draait, dan drukt u op de rechter trimtoets voor de roll-functie.
18