13.
Kalibrering
van de toestands- en acceleratiesensoren
Wanneer de quadrocopter niet meer stabiel ter plaatse zweeft of voortdurend in een richting wil vliegen, moeten de
toestands- en acceleratiesensoren opnieuw worden afgesteld of gekalibreerd.
Neem daarvoor de quadrocopter in gebruik en stel hem op een horizontale ondergrond.
Beweeg en houd de stuurknuppel voor de pitch- en gier-
functie (zie ook afbeelding 1, pos. 7) in de linkerbene-
denhoek (witte pijl) en de stuurknuppel voor de nick- en
rollfunctie (zie ook afbeelding 1, pos. 3) in de linkerbo-
venhoek (grijze pijl).
Na korte tijd beginnen de vier LED's in de quadrocopter
te knipperen.
Wanneer het kalibreren is afgesloten, lichten de LED's
opnieuw permanent op.
Breng dan de stuurknuppel terug in de middelste posities
en controleer de werking van de vliegtoestandsstabilise-
ring met een testvlucht.
22
Afbeelding 15