Rendamax
5.3.3
Wateraansluitingen
Het toestel dient door een erkende installateur volgens de geldende nationale en lokale normen
en voorschriften geïnstal leerd te worden. De aanvoer- en retouraansluitingen bevinden zich aan
de achterzijde van de unit.
Ondersteuning wateraansluitingen
Het wordt aanbevolen om de aanvoer- en retourleiding te ondersteunen. Dit voorkomt beschadi-
ging door overbelasting (gewicht) en vereenvoudigt het onderhoud.
Fig. 17
De ketel behoort tot de categorie doorstroomtoestellen en is niet geschikt voor toepassing in
open of drukloze systemen. In dat geval dient een (platen-)warmtewisselaar te worden geïnstal-
leerd waardoor systeemscheiding wordt gerealiseerd. De ketel is standaard uitgevoerd met een
ketelpomp die de minimaal vereiste watercirculatie door de ketel garandeert. De capaciteit en
opvoerhoogte van de pomp is voldoende om behalve de ketelweerstand ook enige systeemweer-
stand te overwinnen.
De ketelpomp is echter géén systeempomp.
w
Indien de systeemweerstand meer bedraagt dan de beschikba re opvoerhoogte, zal de ketel door
de stromingsschakelaar worden uitgeschakeld.
Om dit te voorkomen moet men de lengte en de diameter van de primaire leidingen tot de aanslui-
ting op de drukloze verdeler dusdanig kiezen, dat de resterende opvoerhoogte van de pomp (zie
tabel 12) niet wordt overschreden.
Aanbevolen wordt om handafsluiters tussen de wateraanslui tingen en de installatie te monteren.
Om de stilstandsverliezen te beperken wordt soms een gemo toriseerde keerklep in de aanvoer-
w
of retourleiding geplaatst. Ook kan men hiervoor een mechanische terugslagklep gebrui-
ken of de speciale drukloze verdeler welke optioneel door Ren damax geleverd kan worden.
Stilstandsverliezen zijn verder te beperken door de ketel uit te schakelen via de manipuleer klem-
men "vrijgave ketel". Bij een goed gedimensioneerde drukloze verdeler zal de natuurlijke stro-
ming door de ketel te verwaarlo zen zijn.
30
sturen van een toerengeregelde ketelvoedingspomp kan worden toegepast.
D.m.v. 2 parameters, een voor begrenzing van het min. pomp- toerental en een
voor de ketelbelasting bij max. pomptoerental kan de instelcurve worden inge-
steld. Hierboven kan het toerental van de pomp nog eens moduleren tussen deze
curve en max. pomptoerental t.b.v. de temperatuurverschilregelaar.
Ondersteuning
Doc1004/2789nl