Rendamax
2.2
Hydraulisch systeem
2.2.1
Algemeen
Hoewel het niet de bedoeling is een compleet handboek voor het ontwerpen van de meest uiteen-
lopende hydraulische systemen te maken zijn de gegevens toch omvangrijker dan de gegevens
welke in het algemeen wordt verstrekt bij conventionele verwarmingsketels.
2.2.2
Waterstroming
In tabel 20 is het vereiste verband tussen de drie grootheden Q-P-t aangegevenen wel bij vollast.
Door de hoge doorstroom-snelheid is de ketel minder gevoelig voor waterhardheid. Hierdoor mag,
bij een aanvoertemperatuur van 80°C, de waterhardheid maximaal 14% dH bedragen.
2.2.2.1
Stroming en weerstand
Type
R2905SB
R2906SB
R2907SB
R2908SB
R2909SB
Tabel 20
De pomp dient bij alle types in stand 3 gezet te worden.
De ketel heeft standaard een pompschakeling. Bij vrijgave ketel wordt de pomp ingeschakeld.
Bij het opheffen van de vrijgave zal de pomp nog enkele minuten nadraaien. Deze nadraaitijd is
instelbaar. De standaardtijd bedraagt 2 minuten.
64
∆T 20 K
Nominale
ketel
Pomptype
volume
weer-
Grundfos
stroom
stand
3
m
/h
kPa
14,1
39
40-120F
16,7
47
19,6
33
22,4
41
24,7
48
Waterdoorstroomhoeveelheid en pompgegevens R2900SB standaard uitvoering
*
Maximaal pompvermogen is opgegeven in pompstand 3. Het optimale bedrijfspunt qua rendement en maximaal
opgenomen pompvermogen kan men in de bijbehorende pompgrafi eken vinden.
Pompgegevens
Pomp-
Opvoerhoogte
stand
bij Qnom.
UPS
3
50-120F
3
50-120F
3
50-120F
3
65-120F
3
Doc1004/2789nl
Beschikbare
opvoerhoogte
bij Qnom.
kPa
kPa
52
13
72
25
63
30
53
12
82
34
Maximaal*
opgenomen
vermogen
W
460
720
720
720
1150