14. Controle van algemene functies en duurzaamheid
Als alles als bovenstaand is gecontroleerd moet een test uitvoeren als vermeld onder hoofdstuk V-5 (pagina 11).
"Controle na installatie en test".
Controleer of de elektrische takel zich verplaatst in de richting als aangegeven door de drukknoppen.
Kijk de afstand na over welke de takel stopt nadat de drukknop is losgelaten.
Controleer of het beschermmechanisme tegen te ver doorhijsen/laten zakken naar behoren werkt zowel boven
als beneden.
Controleer of er zowel bij verplaatsing verticale als horizontale richting er geen vreemde geluiden te horen zijn.
XI) VERHELPEN VAN STORINGEN
Algemeen voorkomende storingen staan hieronder vermeld. Raadpleeg onze dealer indien u andere storingen aantreft.
Tabel 9 Lijst voor het verhelpen van storingen
Storing/probleem
Mogelijke oorzaken
1. Motor draait niet
hoofdschakelaar staat uit.
Zekeringen zijn
doorgebrand. Onderbreker
is afgeslagen.
Slechte aansluiting van de
voedingskabel
Voeding is aangesloten op
de negatieve fase
Beschadigde transformator
Verkeerde aansluiting van
de drukknoppen,
elektromagnetische relais
en begrenzers. Bedrading
binnenkant, kabels zijn
gebroken
Rem laat niet los
Verkeerde stroombron
Grote spanningsval
Extreme overbelasting
2. De eenheid
Bedrading van drukknopen
vertoont andere
en elektromagnetische
bewegingen dan
relais zijn niet goed
aangegeven door de
aangesloten
drukknoppen
Richtingschakelaars
functioneren niet goed
Slechte aansluiting
inductiespoelen
3. Er kan niet
Extreme overbelasting
gehesen worden
Verkeerde aansluiting van
de drukknoppen,
elektromagnetische relais
en begrenzers. Bedrading
binnenkant, kabels zijn los.
4. Laten zakken werkt
Verkeerde aansluiting van
niet
de drukknoppen,
elektromagnetische relais
en begrenzers. Bedrading
binnenkant, kabels zijn los.
5. Rem werkt niet
Grote spanningsval bij
stroombron
Spleet bij de rem is te
groot
Terminals zijn niet
aangesloten
Relais is doorgebrand
Beschadigde gelijkrichter
Verkeerde aansluiting
printplaten
Tegenmaatregelen
Controleer de schakelkast en zet de
hoofdschakelaar aan.
Maak de juiste aansluiting met de R-
S-T draden
Verwissel de R-T draden van de
voeding
Controleer op continuiteit en
repareer de beschadigde
mechanismen en onderdelen.
Vervang beschadigde onderdelen
Zorg voor een veilige aansluiting.
Vervang kapotte remplaat
Gebruik de juiste stroombron in
overeenstemming met naambordje
Zorg voor de spanning als
aangegeven en gebruik een goede
stroomkabel
Gebruik een last alleen tot aan de
nominale belasting
Maak geode aansluitingen
overeenkomstig het schema
Controleer aansluiting
Verwissel inductiespoelen
Gebruik alleen belasting tot aan
nominale waarde
Controleer op continuiteit en vervang
beschadigde onderdelen. Zet losse
delen vast.
Controleer op continuiteit en vervang
beschadigde onderdelen. Zet losse
delen vast.
Zorg voor de spanning als
aangegeven
Vervang versleten onderdelen
Vervang het relais
Vervang de printplaat
Maak een goede aansluiting bij de
markeringen van de platen
38
Opmerking
Modellen met 3 fases
Modellen met 3 fases, voorzien van een
bescherming tegen de negatieve fase
Modellen FA, FB en SA
Bij het starten kan bij een kleinere
doorsnede van een kabel een abrupte
spanningsval optreden
Modellen met een enkele fase
Modellen met een enkele fase