Advertenties
De printer voorbereiden en standaardinstellingen configureren
15. Sluit het netsnoer en andere kabels weer aan en steek de stekker van de printer in het stopcontact.
P
16. Druk op
om de printer aan te zetten.
17. Druk op de knop
scherm Papierinstelling.
Opmerking:
Wanneer u de optionele papiercassette verwijdert, moet u de printer uitschakelen, het netsnoer verwijderen en alle
kabels loskoppelen. Voer de installatieprocedure vervolgens in omgekeerde volgorde uit.
Ga nu verder met het instellen van het printerstuurprogramma.
Gerelateerde informatie
"Beschikbare optionele items instellen" op pagina 58
&
"Code optionele papiercassette" op pagina 193
&
Een verificatieapparaat aansluiten
Het verificatieapparaat aansluiten
U kunt het verificatieapparaat aansluiten met een USB-kabel.
Opmerking:
Het verificatieapparaat kan worden gebruikt wanneer een verificatiesysteem in gebruik is.
Let op:
!
Sluit een verificatieapparaat aan met hetzelfde modelnummer als het verificatieapparaat dat is gebruikt om de
verificatiekaart te controleren.
1. Verwijder de sticker van de servicepoort (a) aan de achterzijde van de printer.
en controleer of de optionele cassette die u hebt geïnstalleerd, wordt weergegeven in het
38
>
Een verificatieapparaat aan
Advertenties
Hoofdstukken
