Na het activeren van het pictogram worden in het gebruiker-geselecteerde gegevensvenster de gegevens uit de actief
weergegeven gegevensselectie ingevuld. U kunt maximaal zes gegevensvelden een voor een vergroten: ze worden dan in
de hieronder afgebeelde chronische volgorde weergegeven. In gegevensvelden 3 en 4 worden alleen de optioneel door de
gebruiker geselecteerde gegevens weergegeven.
NB: De standaardinstelling voor trimstand en trimvinnen kan niet vergroot worden, tenzij deze met externe
bedieningsorganen worden geactiveerd. Als ze geactiveerd zijn, wordt er een pop-upprocedure gebruikt. De pop-ups voor
de trimstand en trimvinnen kunnen worden uitgeschakeld in het menu Settings (instellingen) .
1.
Spanning of diepte: dit gegevensveld kan door de gebruiker worden ingesteld. Er is een lijst met alle beschikbare
gegevensparameters beschikbaar in het menu Settings (instellingen) .
2.
De stuurhoek is beschikbaar als de geïnstalleerde sensor is aangesloten op het SmartCraft CAN-netwerk. De
stuurhoek is standaard uitgeschakeld maar kan met de hand worden ingesteld in het menu Settings (instellingen) .
3.
Speed (snelheid): geeft de snelheid van de boot weer. Als er geen snelheidsbron beschikbaar is, worden op de display
streepjes weergegeven. Op de display worden de snelheidswaarde, de snelheidsbron (schoepenwiel, pitotsensor of
GPS) en de maateenheid (standaard MPH) weergegeven. Als de snelheidswaarde uit meer dan twee cijfers bestaat,
wordt hij met een kleiner lettertype weergegeven.
4.
RPM (omw/min): Geeft een schuivende balk weer die het motortoerental voorstelt. Op een toepassing met twee
motoren worden twee afzonderlijke balken weergegeven.
5.
Fuel (brandstof): dit gegevensveld geeft de totale hoeveelheid brandstof weer.
•
In dit veld wordt alleen de totale hoeveelheid brandstof weergegeven. De afzonderlijke brandstofgegevens
worden in het gebruiker-geselecteerde gegevensvenster onder Fuel Management (brandstofbeheer)
weergegeven.
6.
Met de schuifbalk kunt u andere weergaven voor Mercury-toepassingen selecteren die in het gebruiker-geselecteerde
gegevensvenster worden geopend. Gebruik de toets PAGES en de pijltoetsen om tussen de pictogrammen in dit
onderdeel van het scherm te bewegen.
7.
Gear position (schakelstand): op DTS-producten worden alle versnellingsstanden voor alle motoren weergegeven. De
posities zijn gedefinieerd als F—vooruit, N—neutraal, en R—achteruit. Producten zonder DTS tonen N—neutraal, en
G—ingeschakeld.
8.
Trim (trimstand): dit gegevensveld kan door de gebruiker worden ingesteld. Het geeft de trimstand voor maximaal twee
motoren weer. In het gebruiker-geselecteerde gegevensvenster is een pop-up voor de trimstand beschikbaar. De trim-
pop-up kan in- of uitgeschakeld worden in het menu Settings (instellingen) .
9.
Selected data icon (pictogram voor geselecteerde gegevens): hier wordt een pictogram getoond voor de gegevens die
op dat moment in het gebruiker-geselecteerde gegevensvenster op het scherm worden weergegeven. Als er op dat
moment geen geselecteerde gegevens worden getoond, wordt hier tevens het pictogram van de laatst geselecteerde
gegevens weergegeven. Druk op de PAGES-toets om de schuifbalk te openen. U kunt een pictogram in de schuifbalk
selecteren: de bijbehorende geselecteerde gegevens worden dan weergegeven.
10. Systeemstatus: hier worden de op dat moment geactiveerde modus en eventuele waarschuwingen weergegeven.
11. Selected data area (veld voor geselecteerde gegevens): toont alle geselecteerde gegevens, waaronder het verloop
van de aanvankelijke opstartscan, de 'good stewardship'-berichten, het onderhoudsschema en waarschuwingen.
12. In het pictogram voor automatisch doorlopen worden alle gegevensschermen weergegeven die zijn gekoppeld aan
een menuselectie. De display doorloopt de schermen achtereenvolgens met door de gebruiker ingestelde
tussenpozen.
13. Het pictogram X sluit of verlaat de op dat moment gebruikte gegevensselectie.
Elk gegevensveld heeft zijn eigen paginaweergave linksonder in het gebruiker-geselecteerde gegevensvenster. Gebruik de
pijltoetsen om naar de diverse pagina's te navigeren of gebruik het pictogram voor automatisch doorlopen, of gebruik het
afsluitpictogram. Druk op de invoertoets wanneer u het pictogram voor automatisch doorlopen of het afsluitpictogram hebt
gemarkeerd.
Automatisch doorlopen
•
Als de functie automatisch doorlopen weliswaar geselecteerd maar niet actief is, wordt het pictogram op een witte
achtergrond weergegeven.
•
Druk op de invoertoets om het automatisch doorlopen te activeren. Het pictogram wordt nu op een blauwe achtergrond
met witte pijlen weergegeven. Deze kleurcombinatie blijft behouden totdat de functie automatisch doorlopen wordt
uitgeschakeld. De standaardinstelling voor het automatisch doorlopen van de pagina's is vijf seconden per pagina. Dit
kan worden gewijzigd in het menu Settings (instellingen) .
90-8M0126147
MAART 2016
nld
a
b
Hoofdstuk 3 - Overzicht en werking van scherm
c
a -
paginaweergave
b -
pictogram voor automatisch
doorlopen
c -
afsluitpictogram
52095
Bladzijde 23