INSTALLATEUR INSTELLING
228
Vorstbescherming temp.
Deze functie voorkomt dat het product bevriest. Met deze functie stelt u de temperatuur van de
vorstbeveiliging in op basis van de concentratie die wordt ingespoten na het injecteren van antivries.
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links/rechts)]
• De functie is niet beschikbaar voor sommige producten.
OPMERKING
Om deze functie te gebruiken, moet de korte antivriespen (CN_ANTI_SW) open zijn en moet
schakelaar nr. 8 in optie SW 1 aan staan.
Antivries korte pin
Bereik (°C)
-25 ~ -5
CN_ANTI_SW
Standaard (°C)
-5
ON
SW1
1
2
3
OFF
4
5
6
7
8