Bediening van de scanner
In dataweergavemodus heeft het scherm een bovenste werkbalk en een hoofdveld.
Werkbalk
Bij het bekijken van de data werken de knoppen op de werkbalk zoals aangegeven in
Tabel 4-2 op pagina 18. Zie "Tools gebruiken" op pagina 35 voor meer informatie over de
knopfuncties.
Hoofdveld
Tijdens dataweergave is het hoofdveld van het scherm horizontaal verdeeld in twee frames
(Afbeelding 5-11). Drie parameters kunnen bovenaan de lijst worden vastgezet , zodat deze
niet veranderen wanneer u door de parameterlijst in het onderste frame bladert. Gebruik de
knop Pauze/Afspelen in de bovenste werkbalk om te selecteren welke parameters moeten
worden vastgezet (zie "Parameters vergrendelen" op pagina 32).
1— Bovenste frame (geblokkeerde parameters)
2— Onderste frame (niet-geblokkeerde parameters)
Dataverzamelen onderbreken
U kunt het verzamelen van data van de regelmodule van het voertuig onderbreken. Wanneer
u het verzamelen onderbreekt, worden de voorafgaande 230 frames met voertuigdata, voor-
dat op Y/a is gedrukt, opgeslagen in het scannergeheugen, waar ze beschikbaar zijn om te
worden bekeken.
z
Om het verzamelen van data te onderbreken, doet u het volgende:
1. Druk op de knop Pauze terwijl u de actuele data bekijkt.
Het werkbalksymbool verandert in Opname, de cursor en de knoppen Vorige frame en
Volgende frame verschijnen en er verschijnt onder de werkbalk een frameteller.
(Afbeelding 5-12).
ST TRIM-1(%)
O2 B1-S1(mV)
INJ PW B1(mS)
1
ST TRIM-1(%)
O2 B2-S1(mV)
O2 B1-S2(mV)
O2 B2-S2(mV)
2
INJ PW B1(mS)
INJ PW B2(mS)
ST TRIM-1(%)
Afbeelding 5-11
Voorbeeld van een dataweergavescherm
29
Onderdelen uit het voertuigmenu selecteren
109
19.3
-1
143
781
777
19.3
14.0
-1