STOP AND GO SNELHEIDSREGELAAR
8
11
Weergaven
8
Controlelampje van de Stop and Go
snelheidsregelaar.
9
Voorligger.
10
Opgeslagen veilige afstand.
Opgeslagen kruissnelheid.
11
Inschakelen
Gebruik schakelaar 5.
2.84
(3/14)
9
10
Het controlelampje
wordt grijs en het
bericht "Adaptieve regelaar ON" verschijnt
met streepjes die aangeven dat de functie is
ingeschakeld en klaar om een kruissnelheid
op te slaan.
Deze functie kan niet worden ingeschakeld
als:
– de parkeerrem is ingeschakeld;
– de functie Parkeerhulp al is ingescha-
keld. ➥ 2.124.
Het bericht "Adaptieve regel. niet beschik-
baar" verschijnt op het instrumentenpaneel.
Instellen van de snelheid
Als de auto stilstaat of rijdt met een con-
stante snelheid, drukt u op de schakelaars 6
(SET/-) of 7 (RES/+) om de functie te active-
ren en de huidige snelheid op te slaan. De
kruissnelheid moet minstens 30 km/u zijn.
De streepjes worden vervangen door de
kruissnelheid 11 en de kruissnelheid en het
controlelampje
worden groen. Als u
probeert om de functie in te schakelen bij
een snelheid hoger dan 170 km/u, verschijnt
het bericht "Snelh. ongeldig" en blijft de func-
tie inactief.
Als een snelheid in het geheugen is vastge-
legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u
uw voet van het gaspedaal nemen.
Opmerking: als de autosnelheid lager is
dan ongeveer 30 km/u, gebruikt de functie
een standaard kruissnelheid van ongeveer
30 km/u. De auto trekt op totdat de inge-
stelde kruissnelheid is bereikt.