AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
2
4
5
Wijzigen van de
ventilateursnelheid
Normaal zorgt het systeem automatisch
voor de juiste ventilateursnelheid om de
ingestelde temperatuur te bereiken en te
handhaven.
U kunt de ventilatiesnelheid altijd aanpassen
met de schakelaar 4 of 5.
(2/5)
Regeling van de temperatuur
Er zijn twee typen instellingen:
– afzonderlijke afstelling voor het interieur;
– afstelling in modus SYNC om de passa-
gierszijde en de bestuurderszijde te syn-
chroniseren.
Afzonderlijke afstelling voor het interieur
2
Druk op de knoppen 2 om de linker- en rech-
terkant onafhankelijk af te stellen.
Instelling van de SYNC functie
Druk op de knop 8 om de temperatuur rechts
en links te synchroniseren.
8
Het display geeft aan welke temperatuur
is ingesteld.
Als na het starten van de auto de aan-
gegeven temperatuur wordt verhoogd of
verlaagd, heeft dit geen invloed op de
snelheid waarmee de gewenste tempe-
ratuur wordt bereikt. Het systeem zorgt
altijd voor het optimaal verhogen of ver-
lagen van de temperatuur (de ventilatie
start niet direct met de maximale snel-
heid: deze wordt geleidelijk hoger), dat
kan van enkele secondes tot een paar
minuten duren.
Onder normale omstandigheden, tenzij
dit als hinderlijk wordt ondervonden,
moeten de roosters in het dashboard
open blijven.
3.7