Opbouw en functie
5.3.3
Machine afremmen en stoppen
WAARSCHUWING
Gevaar door onvoldoende remvermogen van de machine kan ontstaan als de
remmen falen!
Houd de onderhoudsintervallen voor het controleren van de reminstallatie aan.
Laat slijtagedelen op tijd door een vakgarage vervangen.
Machine licht afremmen:
1.
Haal de voet van het rijpedaal (1), de machine
vertraagt dan duidelijk.
2.
Trap het rempedaal (2) iets in.
De machine remt af.
Machine sterk afremmen (paniekremmen):
1.
Haal de voet van het rijpedaal (1), de machine
vertraagt dan duidelijk.
2.
Trap het rempedaal (2) stevig in.
De machine komt onmiddellijk tot stilstand.
Voorkom dat de machine gaat "kruipen", bv. bij het
uitkuilen bij de kuilvoervoorraad:
1.
Haal de voet van het rijpedaal (1).
2.
Trap het rempedaal (2) in.
Zelfrijdende voermengwagen
De machine wordt tijdens het rijden afgeremd en stopgezet m.b.v. het rijpedaal en
zonodig m.b.v. het rempedaal.
Het via het rempedaal geactiveerde remsysteem werkt op de vooras en op de
achteras. Hiervoor zijn de voor- en de achteras voorzien van hydraulische remmen.
Afhankelijk van de uitvoering van de machine moet de rem van de achteras worden
bijgesteld (zie hoofdst. 9.11 "Bedrijfsrem – Achteras bijstellen").
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
1
2
Afb. 5-94: Rem- en gaspedaal
121