Onderhoud en verzorging
Reinigen
8.3
Reinigen
De machine regelmatig en grondig reinigen. Vuil trekt vocht aan en leidt tot roestvorming.
De machine na de reiniging smeren, vooral na het reinigen met een hogedrukreiniger /
stoomreiniger of vetoplossende middelen.
De wettelijke voorschriften voor de omgang met reinigingsmiddelen en voor de
afvalverwijdering van deze middelen in acht nemen.
Werk eventuele lakschade bij.
Rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen extra zorgvuldig controleren.
Behandel rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen nooit met benzine, benzol, petroleum
of minerale olie.
8.3.1
Reiniging met een hogedrukreiniger of stoomreiniger
Als een hogedrukreiniger/stoomreiniger ingezet wordt, dan altijd de volgende punten in
acht nemen:
reinig geen elektrische componenten, zoals bijv. weegcomputer, verdeler, weegstaven,
bedieningsconsole, camerasysteem,
reinig geen verchroomde componenten,
Het reinigingsmondstuk van de hogedrukreiniger / stoomreiniger nooit direct op smeer- en
lagerpunten richten,
houd altijd een afstand van min. 300 mm tussen de spuitmond van de hogedrukreiniger-
resp. dampstraalreiniger en de machine aan,
Controleer rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen extra zorgvuldig.
Behandel rem-, lucht- en hydraulische slangleidingen nooit met benzine, benzol, petroleum
of minerale olie.
De veiligheidsvoorschriften voor de omgang met hogedrukreinigers in acht nemen.
Stand: 08.2022
TIP
TIP
Vertaling van het origineel Gebruikershandleiding 118832
Hoofdstuk 8
Pagina 155
Bernard van Lengerich