Inbedrijfstelling
Berekenen van de werkelijke waarden
6.3.1.1
Minimaal vereist ballast van de tractor
Om een toereikende bestuurbaarheid van de tractor te waarborgen moet de tractor minimaal
beschikken over de volgende voorballast:
De cijferwaarde in de tabel in hoofdstuk 6.3.2 "Resultatentabel van de berekende waarden"
invullen.
6.3.1.2
Werkelijke belasting van de vooras van de tractor
De waarden van de werkelijke belasting van de vooras en van de toelaatbare belasting van de
vooras, zoals opgegeven in de handleiding/het kentekenbewijs van de tractor, in de tabel in
hoofdstuk 6.3.2" Resultatentabel van de berekende waarden" invullen.
6.3.1.3
Werkelijk totaalgewicht van de combinatie tractor-machine
De waarden van het werkelijke totaalgewicht en van het toelaatbare totaalgewicht, zoals
opgegeven in de handleiding/het kentekenbewijs van de tractor, in de tabel in hoofdstuk 6.3.2
"Resultatentabel van de berekende waarden" invullen.
6.3.1.4
Werkelijke belasting van de achteras van de tractor
De waarden van de werkelijke belasting van de achteras en van de toelaatbare belasting van
de achteras, zoals opgegeven in de handleiding/het kentekenbewijs van de tractor, in de tabel
in hoofdstuk 6.3.2 "Resultatentabel van de berekende waarden" invullen.
6.3.1.5
Draagvermogens van de op de tractor gemonteerde banden
De waarden van de draagvermogens van de aan voor- en achteras gemonteerde banden
bepalen. Hiervoor de gegevens van de bandenfabrikant in acht nemen.
De totale waarde van het draagvermogen van de voorbanden en van de achterbanden in de
tabel in hoofdstuk 6.3.2 "Resultatentabel van de berekende waarden" invullen.
Stand: 08.2022
Afb.6-2: Formule voor de berekening van de minimale vereiste ballast
Afb.6-3: Formule voor de berekening van de werkelijke belasting van de vooras van de tractor
Afb.6-4: Formule voor de berekening van het totaalgewicht uit de combinatie tractor-machine
Afb.6-5: Formule voor de berekening van de werkelijke belasting van de achteras van de tractor
Vertaling van het origineel Gebruikershandleiding 118832
Hoofdstuk 6
Pagina 83
Bernard van Lengerich