7.3.2
Reiniging binnenruimte
van de BWL-1
7.3.3
Reiniging van de verdamper
bij BWL-1
14
7. Reinigingswerkzaamheden
Bij buiten opgestelde warmtepompen de luchtaanzuigkap 3 en de uitblaas-
kappen op vervuilingen in de openingen controleren en indien nodig reinigen.
Hetzelfde geldt voor de lamellenroosters en beschermroosters bij in het ge-
bouw opgestelde lucht/water-warmtepompen. In het bereik van de luchtaan-
zuigopeningen kunnen zich tevens vervuilingen ophopen en de vrije door-
snede reduceren.
Bij in het gebouw geïnstalleerde warmtepompen tevens het luchtaanzuigka-
naal alsmede eventueel het uitblaaskanaal controleren en indien nodig voor-
zichtig reinigen. Kanalen niet aan extra gewicht blootstellen omdat anders de
ceramische buitenlaag beschadigd kan raken.
Bestaande lichtschachten dienen tevens te worden gereinigd.
Bladeren, pluisjes en ongedierte verwijderen, bijv. met een industriestofzuiger.
Afgezien van een verplichte jaarlijkse controle en reiniging kunnen in
Let op
gebieden met intensieve stof- en stuifmeelbelasting ook kortere reini-
gingsintervallen noodzakelijk zijn om een efficiënte werking te garan-
deren. De reinigingsinterval dient op de plaatselijke omstandigheden te
worden aangepast.
De verdamper moet jaarlijks op vervuiling worden gecontroleerd en eventu-
eel worden gereinigd. Als reinigingsmethode adviseren wij een natte reiniging
met behulp van een gebruikelijke tuinslang. Vervuilde lamellen kunnen het
overdrachtsvermogen van het systeem en daarmede de energie-efficiëntie
verlagen en in het ongunstigste geval tot systeemuitvallen leiden.
Bij het reinigen dient bij voorkeur van een brede sproeikopvorm onder een
sproeihoek van 15° -20° te worden gebruikgemaakt. Teneinde beschadigin-
gen aan de lamellen te voorkomen moet de sproeistraal onder een hoek van
90° van voren op het verdamperoppervlak worden gericht. Bij de reiniging
dient een waterdruk van 2 - 3 bar niet te worden overschreden.
Nooit zijdelings tegen de lamellen sproeien omdat anders het gevaar
Let op
voor vervormen of verbuigen bestaat! De afstand tot het verdamperop-
pervlak dient daarbij ca. 20 cm tot 30 cm te bedragen.
3063162_201206