8.5
Controle van het antivries van de
brijnconcentratie
8.6
Controle van de verwarmingscir-
cuit-zijdige installatiedruk en het
membraanexpansievat (MEV)
8.7
Controle van de instellingen van
de verwarmingsregeling voor
een efficiënte werking van de
warmtepompinstallatie
(zie bedieningsmodule BM)
3063162_201206
8. Functiecontroles
Wolf maakt voor de warmtepompenserie BWS-1 in het brijncircuit gebruik
van een brijnconcentraat op monoethyleenglycol-basis. Het brijnconcentraat
moet in een verhouding van 1:3 met water worden gemengd (25% brijncon-
centraat, 75% water).
Het antivries moet tot ca. -13°C gewaarborgd zijn. Dit dient met een refracto-
meter te worden gecontroleerd.
De druk in het verwarmingscircuit dient ca. 2 bar te bedragen. De voordruk op
het membraanexpansievat dient ca. 1,5 bar te bedragen. Voor de controle van de
voordruk moet het membraanexpansievat drukloos zijn!
Bij de warmtepompenserie BWS-1 en BWL-1 kan deze controle op de warm-
tepompmanager ingebouwde bedieningsmodule BM worden uitgevoerd.
• Optimaliseren van de verwarmingstijden door middel van de functie
ECO-verlagen (ECO-VER) in de regelaar bedieningsmodule BM
• Op de vraag afgestemde instelling van de verwarmings- en warmwa-
tertemperatuur en de schakeltijden. Lage temperaturen leiden tot een
hogere efficiënte.
• Bij BWL-1 bij voorkeur warmwaterbereiding overdag omdat bij hogere bui-
tenluchttemperaturen een betere energiebesparende werking mogelijk is.
• Instelling van de stooklijn(en) controleren en eventueel optimaliseren. Bij
vloerverwarming max. de stooklijn 0,8 instellen.
• Optimale temperatuurspreiding van de brijn- en verwarmingscircuitpomp.
Hoe kleiner de temperatuurspreiding des te effectiever is de werking van
de warmtepomp (∆t= 3-5K)
„Na het afsluiten van de onderhoudswerkzaamheden het toestel slui-
Let op
ten, hoofdschakelaar weer inschakelen, warmtepomp voor ten minste
10 minuten inbedrijfstellen en metingen uitvoeren."
Indien het noodzakelijk is verwarmingswater bij te vullen, dan dient het
Let op
suppletiewater overeenkomstig VDI 2035 (of landelijke, lokale richtlijnen)
eventueel te worden behandeld. De bijgevulde hoeveelheid water dient
te worden gedocumenteerd.
19