3.2.1 Aanmaken van verbindingen
3.2.1.1
Bevestig de informatietekst voor het aanmaken
van een nieuwe verbinding met "Verder".
Met "Annul." keert u terug naar het hoofdmenu.
3.2.1.2
Aan de verbinding moet u eerst een naam
geven. Bevestig de informatietekst met "Verder".
Met "Annul." keert u terug naar het hoofdmenu.
3.2.1.3
Selecteer uit de namenlijst een naam voor de
verbinding of kies <nieuwe naam> om een
nieuwe verbindingsnaam aan te maken.
Bevestig uw selectie met "Kiezen".
Met "Terug" keert u terug naar het vorige
beeldscherm.
3.2.1.4
In het volgende beeldscherm kan u de geselec-
teerde naam bewerken of de nieuwe naam
invoeren. De naam mag tot 16 karakters lang
zijn.
Gebruik voor de tekstinvoer het toetsenveld (cf.
uitklappagina (3)).
Met "Abc" schakelt u om tussen hoofdletters en
kleine letters. Met "<-" wist u het laatste karakter.
Heeft u een naam aangemaakt, bevestig deze
dan met "Ok".
- 144 -