f) Gebruikerscode opslaan/wijzigen
Als u in hoofdstuk 8. c) de toegangsmodus "2" hebt geprogrammeerd, dan moet voor elke trans-
ponder ook een extra gebruikerscode worden opgeslagen.
In deze toegangsmodus wordt het wisselcontact alleen geactiveerd als eerst een geldige trans-
ponder wordt ingelezen en vervolgens de bijbehorende gebruikerscode wordt ingevoerd.
Belangrijk!
Alle codes (mastercode, gebruikerscodes, standaard toegangscode, bypass-code,
AUX-code) moeten dezelfde lengte hebben. Als u bijvoorbeeld een 5-cijferige master-
code programmeert, moeten de gebruikerscodes ook 5-cijferig zijn.
In de basisinstelling vanaf fabriek is de vooraf ingestelde gebruikerscode voor elk van
de 600 geheugens = 8888. Als u een 5-8-cijferige mastercode hebt geprogrammeerd,
wordt deze cijferreeks dienovereenkomstig uitgebreid (bijv. 5-cijferige mastercode =
de vooraf ingestelde gebruikerscode voor elk geheugen is 88888).
Ga als volgt te werk:
Houd er rekening mee dat hiervoor niet de programmeermodus moet worden opge-
roepen. De zin hiervan is dat een gebruiker zijn eigen geheime gebruikerscode zelf
kan opslaan/wijzigen.
• Druk twee keer achter elkaar op de toets
• Houd de transponder waarvoor u een gebruikerscode wilt opslaan op korte afstand voor de
RFID-sensor. Als de transponder wordt herkend, geeft het codeslot een lang geluidssignaal
af.
• Vervolgens knippert de LED afwisselend geel en blauw, de inleermodus is actief.
• Voer de oude gebruikerscode in (zie aanwijzing hierboven!).
Voorbeeld:
• Druk op de toets
• Voer de nieuwe gebruikerscode in.
Voorbeeld:
• Druk op de toets
• Voer voor de veiligheid de nieuwe gebruikerscode nogmaals in.
Voorbeeld:
• Het codeslot geeft ter bevestiging een lang geluidssignaal.
• Druk op de toets
om de geluidsniveaumodus te activeren.
.
om de invoer te beëindigen. Het codeslot staat weer in de stand-bymodus.
.
17