Inhoudsopgave
Advertenties
Geavanceerde monstername
5.3.3 Bediening via extern signaal (monstername volgens instelwaarde)
5.3.3.1 Monstername volgens instelwaarde met een SDI-12-apparaat
78
Met de optie voor monstername volgens instelwaarde kan de
sampler worden gestart en gestopt na het ontvangen van een
signaal via een extern apparaat, zoals een debietmeter. De huidige
status geeft aan wanneer het monsternameprogramma wordt
geblokkeerd door een extern apparaat.
Opmerking: Monstername volgens instelwaarde en
stormwatermonstername kunnen niet gelijktijdig zijn ingeschakeld.
Procedure:
1. Selecteer
PROGRAM SETUP
(Programma-instellingen\>Selectie
SAMPLING
wijzigen\>Geavanceerde monstername) in het hoofdmenu.
2. Selecteer
SETPT SAMPLE
TRIGGER\>ENABLE
instelwaarde\>Instelwaardepuls\>Externe puls\>Inschakelen).
3. Selecteer SETPT SAMPLE\>SETPT CONTROL
(Monstername volgens instelwaarde\>Instelwaarderegeling) en
selecteer een van de volgende instelwaardeopties:
•
START ON SETPT (STARTEN OP INSTELWAARDE)
een monsternameprogramma wanneer het signaal wordt
ontvangen, waarbij alle toekomstige overdrachten worden
genegeerd en het programma wordt voortgezet totdat het
is voltooid.
•
; start een monsternameprogramma wanneer
START/STOP
het signaal actief is en stopt het programma wanneer het
signaal niet meer actief is.
Opmerking: SETPT CONTROL (Instelwaarderegeling) kan niet worden
ingesteld indien een instelwaardepuls is ingeschakeld.
4. Geef een vertragingstijd op in uren en/of minuten, die moet zijn
verstreken voordat het monsternameprogramma wordt gestart.
De vertragingstijd wordt gestart zodra het externe signaal wordt
ontvangen. Het programma wordt gestart nadat de
vertragingstijd is verstreken.
Wanneer een SDI-12-apparaat is aangesloten op de SD900, zijn de
metingen ervan beschikbaar als pulsen voor monstername volgens
instelwaarde (naast externe blokkering). Er kunnen maximaal 2
meetpulsen onafhankelijk van de externe puls worden
ingeschakeld. Indien meerdere pulsen zijn ingeschakeld, wordt het
programma geactiveerd wanneer aan ten minste één puls wordt
voldaan, en uitgeschakeld wanneer alle pulsen zijn gewist.
Als u de pulsen voor metingen volgens instelwaarde wilt
inschakelen, selecteert u
SELECTED\>ADV SAMPLING\>SETPT SAMPLE\>SETPT TRIGGER
(Programma-instellingen\>Selectie wijzigen\>Geavanceerde
monstername\>Monstername volgens instelwaarde\>Instelwaardepuls).
Indien een SDI-12-apparaat is gedetecteerd, wordt een lijst van
beschikbare metingen weergegeven, samen met de externe puls.
\>
MODIFY SELECTED
\>
SETPT TRIGGER\>EXT
(Monstername volgens
PROGRAM SETUP\>MODIFY
\>
ADV
; start
Advertenties
Inhoudsopgave
